Is taalniveau B1 verplicht?

Stel je voor dat je werkt aan een informatieve website voor een overheidsinstantie. De bedoeling is dat burgers gemakkelijk informatie kunnen vinden over hun rechten en plichten. Veel websites slagen hier echter niet in omdat ze onbewust een te hoog taalniveau gebruiken. Het resultaat? Mensen die de website bezoeken, haken af omdat ze de tekst niet begrijpen. Ze vinden de informatie te ingewikkeld, te formeel of gevuld met jargon dat hen niet aanspreekt. Dit is niet alleen frustrerend voor de bezoeker, maar ook nadelig voor de instantie, omdat het vertrouwen afneemt en de kans kleiner is dat mensen in actie komen.

Praktijkvoorbeeld

Een goed praktijkvoorbeeld hiervan is een gemeentelijke website die informatie biedt over afvalinzameling. Als de tekst vol staat met termen als “containerisatie” en “inzamelingsmethodiek”, verlies je waarschijnlijk een groot deel van je lezers. Mensen willen weten wanneer ze hun afval moeten buitenzetten en waar ze hun glas naartoe kunnen brengen, zonder dat ze eerst op Google hoeven te zoeken wat die ingewikkelde woorden betekenen. Door het taalniveau te verlagen naar, bijvoorbeeld, B1-niveau, kun je ervoor zorgen dat de boodschap voor iedereen duidelijk en direct bruikbaar is.

Woorden en zinnen

Maar het gaat niet alleen om het vermijden van ingewikkelde woorden. Het gaat ook om hoe je de tekst structureert. Lange, complexe zinnen kunnen ervoor zorgen dat je lezer halverwege afhaakt. Denk aan de tekst op een zorgwebsite die patiënten informeert over het aanvragen van een vergoeding. Een zin als: “Indien u in aanmerking komt voor een medische vergoeding, dient u, na het invullen van de benodigde formulieren, deze te retourneren naar de betreffende afdeling, waarna de administratie uw aanvraag zal verwerken” kan veel eenvoudiger. “Komt u in aanmerking voor een vergoeding? Vul het formulier in en stuur het op naar de administratie. Zij verwerken uw aanvraag.” Door korte, duidelijke zinnen te gebruiken, houd je de lezer betrokken en zorg je ervoor dat de boodschap blijft hangen.

Voor wie is dit belangrijk?

Nou, eigenlijk voor iedereen. Niet alleen mensen met een lagere taalvaardigheid hebben baat bij eenvoudig taalgebruik. Ook mensen met leesproblemen, zoals dyslexie, of mensen die Nederlands als tweede taal spreken, zullen de informatie sneller oppikken. Hetzelfde geldt voor mensen met cognitieve beperkingen of verminderde concentratie. Door te schrijven op een toegankelijk taalniveau, maak je je content open voor een veel breder publiek.

Ook voor webshops relevant

Een interessant voorbeeld komt uit de commerciële wereld. Denk aan webshops die producten verkopen. Als de productbeschrijvingen volstaan met technische details die alleen een specialist begrijpt, zul je merken dat veel potentiële klanten afhaken. Een elektronicabedrijf dat bijvoorbeeld smartphones verkoopt, kan veel beter werken met beschrijvingen als “Deze telefoon heeft een grote batterij, waardoor je hem de hele dag kunt gebruiken zonder op te laden” in plaats van “Deze smartphone is uitgerust met een 5000mAh lithium-ion batterij voor langdurig gebruik en optimale energiebesparing.” Dat laatste klinkt misschien indrukwekkender, maar het eerste is voor iedereen begrijpelijk.

Is het een eis?

Toegankelijk taalgebruik sluit aan bij de richtlijnen voor webtoegankelijkheid (WCAG). Volgens deze richtlijnen moet inhoud begrijpelijk zijn voor een breed publiek. En dat betekent dat we teksten moeten schrijven die niet onnodig ingewikkeld zijn. Denk bijvoorbeeld aan het succescriterium dat stelt dat specialistische termen uitgelegd moeten worden. Als een website termen als “algoritme” of “cookiebeheer” gebruikt zonder toelichting, verlies je meteen een deel van je bezoekers. Door eenvoudigere alternatieven te gebruiken of een korte uitleg te geven, maak je je content toegankelijker. Het kiezen van het juiste taalniveau gaat dus niet alleen om beleefdheid of eenvoud. Het is een strategische keuze die bepaalt of je boodschap aankomt of verloren gaat. In een tijd waarin inclusiviteit en toegankelijkheid steeds belangrijker worden, is het essentieel dat we onze taal aanpassen aan de mensen die we willen bereiken. Als communicatiemedewerker of webredacteur heb je de kracht om ervoor te zorgen dat je boodschap niet alleen gehoord wordt, maar ook begrepen.

Gek genoeg, is taalniveau binnen de WCAG 2.1 AA geen eis. In de WCAG 2.1 AAA zijn er wel succescriteria aan gewijd. Er zijn twee relevante succescriteria die te maken hebben met taalniveau en begrijpelijkheid.

Succescriterium 3.1.3: Ongebruikelijke woorden

Dit criterium stelt dat als een tekst ongebruikelijke of complexe woorden bevat, zoals vakjargon, technische termen, of culturele uitdrukkingen, er een mechanisme moet worden geboden om de betekenis ervan te verduidelijken. Dit kan door een uitleg, woordenlijst of tooltip.

Succescriterium 3.1.5: Leesniveau

Dit criterium gaat over het vereiste leesniveau van een tekst. Het stelt dat als een tekst inhoud bevat die bedoeld is voor een algemeen publiek en die boven een leesniveau van ongeveer het equivalent van het Amerikaanse middelbare schoolniveau ligt (wat vaak vergelijkbaar is met B2 in Europa), er aanvullende ondersteuning moet worden geboden. Dit kan zijn door het aanbieden van een eenvoudiger versie van de tekst, een samenvatting, of door de informatie in een alternatieve vorm te presenteren, zoals via afbeeldingen of video. Dit criterium is echter alleen verplicht voor websites die voldoen aan niveau AAA, het hoogste niveau van toegankelijkheid. Voor niveau AA, waar de meeste websites zich op richten, is dit dus niet verplicht.

Hoewel het gebruik van een bepaald taalniveau (zoals B1) niet expliciet wordt voorgeschreven in WCAG 2.1 niveau AA, is het doel wel om teksten begrijpelijk te maken voor een breed publiek. Dit betekent dat eenvoud in taalgebruik en het vermijden van complexe termen en zinnen een goede praktijk is om de toegankelijkheid te verbeteren. Het toepassen van eenvoudige taal en duidelijke uitleg helpt je om aan de bredere toegankelijkheidsrichtlijnen te voldoen en zorgt ervoor dat je content begrijpelijker en inclusiever wordt.

Je vindt de uitgebreide informatie op: https://wcag.nl/kennis/richtlijnen/wcag-2-1-richtlijnen/.