WCAG 2.1 richtlijnen

Richtlijnen om webcontent toegankelijk te maken voor een zo breed mogelijk publiek.

Richtlijnen voor Toegankelijkheid van Webcontent (WCAG) 2.1

Richtlijnen voor Toegankelijkheid van Webcontent (WCAG) 2.1 bevat een groot aantal aanbevelingen om webcontent toegankelijker te maken. Het volgen van deze richtlijnen zal content voor mensen met functiebeperkingen toegankelijker maken, waaronder blindheid en slechtziendheid, doofheid en gehoorverlies, leerproblemen, cognitieve beperkingen, motorische beperkingen, spraakproblemen, overgevoeligheid voor licht en combinaties daarvan. Het volgen van deze richtlijnen maakt webcontent ook beter bruikbaar voor gebruikers in het algemeen.

Principe 1. Waarneembaar

Informatie en componenten van de gebruikersinterface moeten toonbaar zijn aan gebruikers op voor hen waarneembare wijze.

Richtlijn 1.1 Tekstalternatieven

Lever tekstalternatieven voor alle niet-tekstuele content, zodat die veranderd kan worden in andere vormen die mensen nodig hebben, zoals grote letters, braille, spraak, symbolen of eenvoudigere taal.

1.1.1 Niet-tekstuele content

Niveau A

Alle niet-tekstuele content die aan de gebruiker wordt gepresenteerd, heeft een tekstalternatief dat een gelijkwaardig doel dient, behalve voor de hierna vermelde situaties.

  • Bedieningselementen, invoer: Als niet-tekstuele content een bedieningselement is of gebruikersinvoer accepteert, dan heeft deze een naam die het doel ervan beschrijft. (We verwijzen naar succescriterium 4.1.2 voor aanvullende eisen ten aanzien van bedieningselementen en content die gebruikersinvoer accepteren.)
  • Op tijd gebaseerde media: Als niet-tekstuele content op tijd gebaseerde media is, dan leveren tekstalternatieven ten minste een beschrijving van de niet-tekstuele content. (We verwijzen naar Richtlijn 1.2 voor aanvullende eisen ten aanzien van media.)
  • Test: Als niet-tekstuele content een test of oefening is die, als ze door middel van tekst gepresenteerd wordt onjuist zou zijn, dan leveren tekstalternatieven ten minste een beschrijving van de niet-tekstuele content.
  • Zintuiglijk: Als niet-tekstuele content primair is bedoeld om een specifieke zintuiglijke ervaring te creëren, dan leveren tekstalternatieven ten minste een beschrijving van de niet-tekstuele content.
  • CAPTCHA: Als het doel van niet-tekstuele content is om te bevestigen dat content wordt gebruikt door een persoon in plaats van een computer, dan worden tekstalternatieven geleverd die het doel van de niet-tekstuele content identificeren en beschrijven. En er worden alternatieve vormen van CAPTCHA aangeboden gebruikmakend van uitvoermodes voor verschillende soorten van zintuiglijke perceptie om tegemoet te komen aan verschillende functiebeperkingen.
  • Decoratie, opmaak, onzichtbaar: Als niet-tekstuele content puur decoratief is, slechts voor visuele opmaak wordt gebruikt, of niet aan gebruikers wordt gerepresenteerd, dan wordt het op zo’n manier geïmplementeerd dat het genegeerd kan worden door hulptechnologie.

Niet-tekstuele content begrijpen 
Hoe te voldoen aan Niet-tekstuele content 

Richtlijn 1.2 Op tijd gebaseerde media

Lever alternatieven voor op tijd gebaseerde media.

1.2.1 Louter-geluid en louter-videobeeld (vooraf opgenomen)

Niveau A

Voor media met vooraf opgenomen louter-geluid en vooraf opgenomen louter-videobeeld is het volgende waar, behalve als de audio of video een media-alternatief voor tekst is en duidelijk als zodanig is gelabeld:

  • Vooraf opgenomen louter-geluid: Er wordt een alternatief geleverd voor op tijd gebaseerde media dat equivalente informatie geeft voor vooraf opgenomen louter-geluid content.
  • Vooraf opgenomen louter-videobeeld: Er wordt een alternatief geleverd voor op tijd gebaseerde media of een geluidsspoor dat equivalente informatie geeft voor vooraf opgenomen louter-videobeeld content.

Louter-geluid en louter-videobeeld (vooraf opgenomen) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Louter-geluid en louter-videobeeld (vooraf opgenomen) 

1.2.2 Ondertitels voor doven en slechthorenden (vooraf opgenomen)

Niveau A

Er worden ondertitels voor doven en slechthorenden geleverd voor alle vooraf opgenomen audiocontent in gesynchroniseerde media, behalve als het mediabestand een media-alternatief voor tekst is en duidelijk als zodanig is gelabeld.

Ondertitels voor doven en slechthorenden (vooraf opgenomen) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Ondertitels voor doven en slechthorenden (vooraf opgenomen) 

1.2.3 Audiodescriptie of media-alternatief (vooraf opgenomen)

Niveau A

Er wordt een alternatief geleverd voor op tijd gebaseerde media of audiodescriptie van de vooraf opgenomen videocontent geleverd voor gesynchroniseerde media, behalve als het mediabestand een media-alternatief voor tekst is en duidelijk als zodanig is gelabeld.

Audiodescriptie of media-alternatief (vooraf opgenomen) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Audiodescriptie of media-alternatief (vooraf opgenomen) 

1.2.4 Ondertitels voor doven en slechthorenden (live)

Niveau AA

Er worden ondertitels voor doven en slechthorenden geleverd voor alle live audiocontent in gesynchroniseerde media.

Ondertitels voor doven en slechthorenden (live) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Ondertitels voor doven en slechthorenden (live) 

1.2.5 Audiodescriptie (vooraf opgenomen)

Niveau AA

Er wordt een audiodescriptie geleverd voor alle vooraf opgenomen videocontent in gesynchroniseerde media.

Audiodescriptie (vooraf opgenomen) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Audiodescriptie (vooraf opgenomen) 

1.2.6 Gebarentaal (vooraf opgenomen)

Niveau AAA

Er wordt een gebarentaalvertolking geleverd voor alle vooraf opgenomen audiocontent in gesynchroniseerde media.

Gebarentaal (vooraf opgenomen) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Gebarentaal (vooraf opgenomen) 

1.2.7 Verlengde audiodescriptie (vooraf opgenomen)

Niveau AAA

Waar pauzes in voorgrondgeluid onvoldoende zijn om audiodescripties toe te passen om de boodschap van de video over te brengen, wordt een verlengde audiodescriptie geleverd voor alle vooraf opgenomen videocontent in gesynchroniseerde media.

Verlengde audiodescriptie (vooraf opgenomen) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Verlengde audiodescriptie (vooraf opgenomen) 

1.2.8 Media-alternatief (vooraf opgenomen)

Niveau AAA

Er wordt een alternatief geleverd voor op tijd gebaseerde media voor alle vooraf opgenomen gesynchroniseerde media en voor alle vooraf opgenomen louter-videobeeld media.

Media-alternatief (vooraf opgenomen) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Media-alternatief (vooraf opgenomen) 

1.2.9 Louter-geluid (live)

Niveau AAA

Er wordt een alternatief geleverd voor op tijd gebaseerde media dat equivalente informatie presenteert voor live louter-geluid content.

Louter-geluid (live) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Louter-geluid (live) 

Richtlijn 1.3 Aanpasbaar

Creëer content die op verschillende manieren gepresenteerd kan worden (bijvoorbeeld eenvoudiger lay-out) zonder verlies van informatie of structuur.

1.3.1 Info en relaties

Niveau A

Informatie, structuur en relaties overgebracht door presentatie kunnen door software bepaald worden of zijn beschikbaar in tekst.

Info en relaties begrijpen 
Hoe te voldoen aan Info en relaties 

1.3.2 Betekenisvolle volgorde

Niveau A

Als de volgorde waarin content wordt gepresenteerd van invloed is op zijn betekenis, kan een correcte leesvolgorde door software bepaald worden.

Betekenisvolle volgorde begrijpen 
Hoe te voldoen aan Betekenisvolle volgorde 

1.3.3 Zintuiglijke eigenschappen

Niveau A

Instructies die geleverd worden om content te begrijpen en te bedienen zijn niet alleen afhankelijk van zintuiglijke eigenschappen van componenten zoals vorm, kleur, omvang, visuele locatie, oriëntatie of geluid.

Opmerking: Voor eisen met betrekking tot kleur zie Richtlijn 1.4.

Zintuiglijke eigenschappen begrijpen 
Hoe te voldoen aan Zintuiglijke eigenschappen 

1.3.4 Weergavestand

Niveau AA

De content beperkt de weergave en bediening niet tot een enkele presentatie-oriëntatie, zoals staand of liggend, tenzij een specifieke presentatie-oriëntatie essentieel is.

Opmerking: Voorbeelden waarbij een specifieke presentatie-oriëntatie essentieel kan zijn: een acceptgiro, een piano applicatie, dia’s voor een projector of televisiescherm, of Virtual Reality waarbij de weergavestand van de content niet noodzakelijkerwijs beperkt is tot staand of liggend.

Weergavestand begrijpen 
Hoe te voldoen aan Weergavestand 

1.3.5 Identificeer het doel van de input

Niveau AA

Het doel van elk invoerveld waarmee informatie van de gebruiker wordt verzameld, kan door software bepaald worden wanneer:

Identificeer het doel van de input begrijpen 
Hoe te voldoen aan Identificeer het doel van de input 

1.3.6 Identificeer het doel

Niveau AAA

In content die is geïmplementeerd met opmaaktalen, kan het doel van de componenten van de gebruikersinterface, pictogrammen en regio’s door software bepaald worden.

Identificeer het doel begrijpen 
Hoe te voldoen aan Identificeer het doel 

Richtlijn 1.4 Onderscheidbaar

Maak het voor gebruikers gemakkelijker om content te horen en te zien, waaronder scheiding van voorgrond en achtergrond.

1.4.1 Gebruik van kleur

Niveau A

Kleur wordt niet als het enige visuele middel gebruikt om informatie over te brengen, een actie aan te geven, tot een reactie op te roepen of een visueel element te onderscheiden.

Opmerking: Dit succescriterium richt zich specifiek op kleurperceptie. Andere vormen van perceptie worden behandeld in Richtlijn 1.3 inclusief softwarematige toegang tot kleur en andere codering van visuele presentatie.

Gebruik van kleur begrijpen 
Hoe te voldoen aan Gebruik van kleur 

1.4.2 Geluidsbediening

Niveau A

Als een geluidsweergave op een webpagina automatisch meer dan 3 seconden speelt, is er of een mechanisme beschikbaar om de geluidsweergave te pauzeren of te stoppen, of er is een mechanisme beschikbaar om het geluidsvolume onafhankelijk van het overall systeemvolume te regelen.

Opmerking: Omdat content die niet aan dit succescriterium voldoet het vermogen van een gebruiker om de hele pagina te gebruiken kan belemmeren, moet alle content op de webpagina (of die nu wel of niet gebruikt wordt om aan andere succescriteria te voldoen) aan dit succescriterium voldoen. Zie Conformiteitseis 5: Niet-Interferentie.

Geluidsbediening begrijpen 
Hoe te voldoen aan Geluidsbediening 

1.4.3 Contrast (minimum)

Niveau AA

De visuele weergave van tekst en afbeeldingen van tekst heeft een contrastverhouding van ten minste 4,5:1, behalve in de volgende gevallen:

  • Grote tekst: Grote tekst en afbeeldingen van grote tekst hebben een contrastverhouding van ten minste 3:1;
  • Incidenteel: Tekst of afbeeldingen van tekst die deel zijn van een inactieve component van de gebruikersinterface, die puur decoratief zijn, die voor niemand zichtbaar zijn, of die onderdeel zijn van een afbeelding die significant andere visuele content bevat, hebben geen contrasteis.
  • Woordmerken: Tekst die onderdeel is van een logo of merknaam heeft geen contrasteis.

Contrast (minimum) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Contrast (minimum) 

1.4.4 Herschalen van tekst

Niveau AA

Behalve voor ondertitels voor doven en slechthorenden en afbeeldingen van tekst, kan tekst zonder hulptechnologie tot 200% geschaald worden zonder verlies van content of functionaliteit.

Herschalen van tekst begrijpen 
Hoe te voldoen aan Herschalen van tekst 

1.4.5 Afbeeldingen van tekst

Niveau AA

Als de gebruikte technologieën de visuele weergave tot stand kunnen brengen, wordt tekst gebruikt in plaats van afbeeldingen van tekst om informatie over te brengen, behalve in de volgende gevallen:

  • Aanpasbaar: De afbeelding van tekst kan visueel aangepast worden aan de eisen van de gebruiker;
  • Essentieel: Een specifieke weergave van tekst is essentieel voor de informatie die wordt overgebracht.

Opmerking: Woordmerken (tekst die onderdeel is van een logo of merknaam) worden als essentieel beschouwd.

Afbeeldingen van tekst begrijpen 
Hoe te voldoen aan Afbeeldingen van tekst 

1.4.6 Contrast (versterkt)

Niveau AAA

De visuele weergave van tekst en afbeeldingen van tekst heeft een contrastverhouding van ten minste 7:1, behalve in de volgende gevallen:

  • Grote tekst: Grote tekst en afbeeldingen van grote tekst hebben een contrastverhouding van ten minste 4,5:1;
  • Incidenteel: Tekst of afbeeldingen van tekst die onderdeel zijn van een inactieve component van de gebruikersinterface, die puur decoratief zijn, die voor niemand zichtbaar zijn, of die onderdeel zijn van een afbeelding die significant andere visuele content bevat, hebben geen contrasteis.
  • Woordmerken: Tekst die onderdeel is van een logo of merknaam heeft geen contrasteis.

Contrast (versterkt) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Contrast (versterkt) 

1.4.7 Weinig of geen achtergrondgeluid

Niveau AAA

Voor vooraf opgenomen louter-geluidcontent die (1) voornamelijk spraak op de voorgrond bevat, (2) geen geluids-CAPTCHA of audiologo is, en (3) geen vocalisatie is die primair bedoeld is als muzikale expressie zoals zingen of rappen, is ten minste een van de volgende zaken waar:

  • Geen achtergrond: De geluidsopname bevat geen achtergrondgeluiden.
  • Uitzetten: De achtergrondgeluiden kunnen uitgezet worden.
  • 20 dB: De achtergrondgeluiden zijn ten minste 20 decibel lager dan spraak content die op de voorgrond klinkt, met uitzondering van incidentele geluiden die slechts één of twee seconden duren.Opmerking: Uit de definitie van “decibel” volgt dat achtergrondgeluid dat aan deze eis voldoet ongeveer vier keer zachter klinkt dan de spraak content op de voorgrond.

Weinig of geen achtergrondgeluid begrijpen 
Hoe te voldoen aan Weinig of geen achtergrondgeluid 

1.4.8 Visuele weergave

Niveau AAA

Voor de visuele weergave van tekstblokken is een mechanisme beschikbaar om het volgende te realiseren:

  • Voor- en achtergrondkleuren kunnen door de gebruiker worden gekozen.
  • De breedte is niet meer dan 80 karakters of tekens (40 in het geval van CJK).
  • Tekst is niet uitgevuld (uitgelijnd naar linker- en rechterkantlijnen).
  • Regelafstand is ten minste 1,5 spatie binnen alinea’s en alinea-afstand is ten minste 1,5 keer zo groot als de regelafstand.
  • Tekst kan zonder hulptechnologie herschaald worden tot 200% op een zodanige manier dat de gebruiker niet horizontaal hoeft te scrollen om een regel tekst te lezen op een venster even groot als het volle beeld.

Visuele weergave begrijpen 
Hoe te voldoen aan Visuele weergave 

1.4.9 Afbeeldingen van tekst (geen uitzondering)

Niveau AAA

Afbeeldingen van tekst worden alleen puur decoratief gebruikt, of daar waar een specifieke weergave van tekst essentieel is voor de informatie die wordt overgebracht.

Opmerking: Woordmerken (tekst die onderdeel is van een logo of merknaam) worden als essentieel beschouwd.

Afbeeldingen van tekst (geen uitzondering) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Afbeeldingen van tekst (geen uitzondering) 

1.4.10 Reflow

Niveau AA

Content kan zonder verlies van informatie of functionaliteit en zonder te moeten scrollen in twee dimensies, worden weergegeven voor:

  • Verticaal scrollbare content met een breedte gelijkwaardig aan 320 CSS-pixels;
  • Horizontaal scrollbare content met een hoogte gelijkwaardig aan 256 CSS-pixels;

Met uitzondering van delen van de content die voor het gebruik of de betekenis een tweedimensionale lay-out vereisen.

Opmerking: 320 CSS-pixels zijn gelijk aan de beginbreedte van een weergavekader van 1280 CSS-pixels bij 400% zoom. Voor webcontent die ontworpen is om horizontaal te scrollen (bijv. bij verticale tekst), zijn de 256 CSS-pixels gelijk aan de beginbreedte van een weergavekader van 1024 CSS-pixels bij 400% zoom.

Voorbeeld: Voorbeelden van content die een tweedimensionale lay-out vereisen, zijn afbeeldingen, kaarten, schema’s, video’s, games, presentaties, gegevenstabellen en interfaces waarbij de werkbalken zichtbaar moeten blijven tijdens het manipuleren van de content.

Reflow begrijpen 
Hoe te voldoen aan Reflow 

1.4.11 Contrast van niet-tekstuele content

Niveau AA

De visuele weergave van het volgende heeft een contrastverhouding van ten minste 3:1 ten opzichte van aangrenzende kleuren:

  • Componenten van de gebruikersinterface: Visuele informatie die vereist is om componenten van de gebruikersinterface en statussen te identificeren, met uitzondering van inactieve componenten of componenten waarvan de weergave van de component wordt bepaald door de user agent en niet wordt aangepast door de auteur;
  • Grafische objecten: Delen van afbeeldingen die vereist zijn om de content te begrijpen, behalve wanneer een specifieke weergave van afbeeldingen essentieel is voor de informatie die wordt overgebracht.

Contrast van niet-tekstuele content begrijpen 
Hoe te voldoen aan Contrast van niet-tekstuele content 

1.4.12 Tekstafstand

Niveau AA

Bij content die wordt geïmplementeerd met opmaaktalen die de volgende stijleigenschappen voor tekst ondersteunen, is er geen sprake van verlies van content of functionaliteit door het instellen van alle volgende, en door het niet wijzigen van andere stijleigenschappen:

  • Regelhoogte (regelafstand) naar ten minste 1,5 keer de lettergrootte;
  • Afstand tussen alinea’s naar ten minste 2 keer de lettergrootte;
  • Letterafstand (spatiëren van letters) naar ten minste 0,12 keer de lettergrootte;
  • Spatiëren van woorden naar ten minste 0,16 keer de lettergrootte.

Uitzondering: Menselijke talen en scripts die geen gebruik maken van een of meer van deze eigenschappen voor tekststijl in schriftelijke tekst, kunnen voldoen aan de eisen door alleen gebruik te maken van de eigenschappen die bestaan voor de betreffende combinatie van taal en script.

Tekstafstand begrijpen 
Hoe te voldoen aan Tekstafstand 

1.4.13 Content bij hover of focus

Niveau AA

Wanneer aanvullende content zichtbaar wordt en daarna weer verborgen, door het gebruik van hover met de aanwijzer of focus met het toetsenbord, gelden de volgende zaken:

  • Sluiten: Er is een mechanisme beschikbaar waarmee de aanvullende content kan worden gesloten zonder de aanwijzer hover of de toetsenbordfocus te verplaatsen, tenzij de aanvullende content een invoerfout communiceert of andere content niet verbergt of vervangt;
  • Aanwijsbaar: Wanneer een aanwijzer hover aanvullende content kan activeren, dan kan de aanwijzer over de aanvullende content worden bewogen zonder dat deze verdwijnt;
  • Aanhouden: De aanvullende content blijft zichtbaar totdat de oorzaak voor de hover of focus is verwijderd, de gebruiker de content sluit of de informatie niet langer geldig is.

Uitzondering: De visuele weergave van de aanvullende content wordt beheerd door de user agent en wordt niet aangepast door de auteur.

Opmerking 1: Voorbeelden van aanvullende content die door de user-agent wordt bepaald zijn de browser tooltips die worden gemaakt met behulp van het HTML title attribuut.

xels zijn gelijk aan de beginbreedte van een weergavekader van 1280 CSS-pixels bij 400% zoom. Voor webcontent die ontworpen is om horizontaal te scrollen (bijv. bij verticale tekst), zijn de 256 CSS-pixels gelijk aan de beginbreedte van een weergavekader van 1024 CSS-pixels bij 400% zoom.

Opmerking 2: Aangepaste tooltips, submenu’s en andere niet-modale pop-ups die worden weergegeven bij hover en focus zijn voorbeelden van aanvullende content waarop dit criterium van toepassing is.

Content bij hover of focus begrijpen 
Hoe te voldoen aan Content bij hover of focus 

Principe 2. Bedienbaar

Componenten van de gebruikersinterface en navigatie moeten bedienbaar zijn.

Richtlijn 2.1 Toetsenbordtoegankelijk

Maak alle functionaliteit beschikbaar vanaf een toetsenbord.

2.1.1 Toetsenbord

Niveau A

Alle functionaliteit van de content is bedienbaar via een toetsenbordinterface zonder dat afzonderlijke toetsaanslagen aan tijd gebonden zijn, behalve als de onderliggende functie een invoer vereist die afhangt van het pad dat de gebruiker aflegt en niet alleen van de eindpunten.

Opmerking 1: Deze uitzondering is gerelateerd aan de onderliggende functie, niet aan de invoertechniek. Als we bijvoorbeeld met de hand geschreven tekst invoeren, vereist de invoertechniek (met de hand geschreven tekst) padafhankelijke invoer, maar de onderliggende functie (tekstinvoer) vereist dat niet.

Opmerking 2: Dit succescriterium verbiedt geen muisinvoer of andere invoermethoden naast de toetsenbordinvoer en wil dit ook niet ontmoedigen.

Toetsenbord begrijpen 
Hoe te voldoen aan Toetsenbord 

2.1.2 Geen toetsenbordval

Niveau A

Als de toetsenbordfocus met de toetsenbordinterface verplaatst kan worden naar een component van de pagina, dan kan de focus ook met alleen de toetsenbordinterface weer van dat component weg worden bewogen. En, als er meer nodig is dan de standaard pijl- of tabtoetsen of andere standaard methoden om de focus te verplaatsen, dan wordt de gebruiker geïnformeerd over de manier waarop de focus kan worden verplaatst.

Opmerking: Omdat content die niet aan dit succescriterium voldoet het vermogen van een gebruiker om de hele pagina te gebruiken kan belemmeren, moet alle content op de webpagina (of ze gebruikt wordt om aan andere succescriteria te voldoen of niet) voldoen aan dit succescriterium. Zie Conformiteitseis 5: Niet-Interferentie .

Geen toetsenbordval begrijpen 
Hoe te voldoen aan Geen toetsenbordval 

2.1.3 Toetsenbord (geen uitzondering)

Niveau AAA

Alle functionaliteit van de content is bedienbaar via een toetsenbordinterface zonder specifieke timing te vereisen voor de individuele toetsaanslagen.

Toetsenbord (geen uitzondering) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Toetsenbord (geen uitzondering) 

2.1.4 Enkel teken sneltoetsen

Niveau A

Wanneer een sneltoets in content wordt geïmplementeerd door alleen letters (inclusief hoofdletters en kleine letters), leestekens, cijfers of symbolen te gebruiken, geldt ten minste één van de volgende zaken:

  • Uitzetten: Er is een mechanisme beschikbaar waarmee de sneltoets kan worden uitgezet;
  • Opnieuw toewijzen: Er is een mechanisme beschikbaar om de sneltoets opnieuw toe te wijzen aan één of meerdere niet-afdrukbare tekens (bijv. Ctrl, Alt, enz.);
  • Alleen actief bij focus: De sneltoets voor een component van de gebruikersinterface is alleen actief wanneer de betreffende component de focus heeft.

Sneltoetsen tekentoets begrijpen 
Hoe te voldoen aan Sneltoetsen tekentoets 

Richtlijn 2.2 Genoeg tijd

Geef gebruikers genoeg tijd om content te lezen en te gebruiken.

2.2.1 Timing aanpasbaar

Niveau A

Voor elke tijdslimiet die door de content wordt ingesteld, geldt ten minste één van de volgende zaken:

  • Uitzetten: De gebruiker kan de tijdslimiet uitzetten voordat die wordt bereikt; of
  • Aanpassen: De gebruiker mag de tijdslimiet aanpassen voordat deze is verstreken over een bereik van ten minste tien keer de standaardinstelling; of
  • Verlengen: De gebruiker wordt gewaarschuwd voor de tijd afloopt en krijgt ten minste 20 seconden om de tijdslimiet met een eenvoudige handeling te verlengen (bijvoorbeeld, “druk op de spatiebalk”), en de gebruiker mag de tijdslimiet ten minste tien keer verlengen; of
  • Real-time uitzondering: De tijdslimiet is onderdeel van een realtime gebeurtenis (een veiling bijvoorbeeld) en er is geen alternatief voor de tijdslimiet mogelijk; of
  • Essentiële uitzondering: De tijdslimiet is essentieel en verlenging zou de activiteit ongeldig maken; of
  • 20 uur uitzondering: De tijdslimiet is langer dan 20 uur.

Opmerking: Dit succescriterium helpt om ervoor te zorgen dat gebruikers taken kunnen voltooien zonder onverwachte veranderingen in content of context die het resultaat zijn van een tijdslimiet. Dit succescriterium moet in samenhang met Succescriterium 3.2.1 worden beschouwd, dat limieten stelt aan veranderingen van content of context als gevolg van een gebruikersactie.

Timing aanpasbaar begrijpen 
Hoe te voldoen aan Timing aanpasbaar 

2.2.2 Pauzeren, stoppen, verbergen

Niveau A

Voor alle bewegende, knipperende, scrollende of automatisch actualiserende informatie gelden alle volgende zaken:

  • Bewegen, knipperen, scrollen: Voor bewegende, knipperende of scrollende informatie die (1) automatisch start, (2) langer dan vijf seconden duurt, en (3) parallel met andere content wordt getoond, is er een mechanisme voor de gebruiker om dit te pauzeren, te stoppen of te verbergen, tenzij de beweging, knippering of scrolling, onderdeel is van een activiteit waar ze essentieel is en
  • Automatisch actualiserend: Voor elke soort automatisch actualiserende informatie die (1) automatisch start en (2) parallel met andere content wordt gepresenteerd, is er een mechanisme voor de gebruiker om dit te pauzeren, te stoppen of te verbergen of de frequentie van de actualisering in te stellen, tenzij de automatische actualisering onderdeel is van een activiteit waar ze essentieel is.

Opmerking 1: Voor eisen gerelateerd aan knipperende of flitsende content zie Richtlijn 2.3.

Opmerking 2: Omdat content die niet aan dit succescriterium voldoet het vermogen van een gebruiker om de hele pagina te gebruiken kan belemmeren, moet alle content op de webpagina (of ze gebruikt wordt om aan andere succescriteria te voldoen of niet) voldoen aan dit succescriterium. Zie Conformiteitseis 5: Niet-interferentie .

Opmerking 3: Van content die periodiek door software wordt geactualiseerd of die naar de user agent wordt verzonden, wordt niet vereist dat ze infomatie behoudt of weergeeft die gegenereerd of ontvangen wordt tusen het begin van de pauze en het moment van de hervatting van de weergave, aangezien dit technisch wellicht niet mogelijk is en het in veel situaties misleidend is om dit te doen.

Opmerking 4: Een animatie die speelt tijdens het laden of een gelijkwaardigesituatie, kan als essentieel worden beschouwd als niet tegelijkertijd interactie kan plaatsvinden door alle gebruikers en als het niet aangeven van de voortgang gebruikers zou kunnen verwarren of laten denken dat de content vastgelopen of onvolledig was.

Pauzeren, stoppen, verbergen begrijpen 
Hoe te voldoen aan Pauzeren, stoppen, verbergen 

2.2.3 Geen timing

Niveau AAA

Timing is geen essentieel onderdeel van de gebeurtenis of activiteit die door de content wordt weergegeven, behalve voor niet-interactieve gesynchroniseerde media en real-time gebeurtenissen.

Geen timing begrijpen 
Hoe te voldoen aan Geen timing 

2.2.4 Onderbrekingen

Niveau AAA

Onderbrekingen kunnen uitgesteld of uitgezet worden door de gebruiker, behalve onderbrekingen die met een noodsituatie samenhangen.

Onderbrekingen begrijpen 
Hoe te voldoen aan Onderbrekingen 

2.2.5 Herauthentisering

Niveau AAA

Als een geauthentiseerde sessie verloopt, kan de gebruiker na herauthentisering de activiteit zonder gegevensverlies voortzetten.

Herauthentisering begrijpen 
Hoe te voldoen aan Herauthentisering 

2.2.6 Time-outs

Niveau AAA

Gebruikers worden gewaarschuwd voor een periode van gebruikersinactiviteit die kan leiden tot verlies van gegevens, tenzij de gegevens gedurende meer dan 20 uur worden bewaard wanneer de gebruiker geen actie onderneemt.

Opmerking: Privacyregelgeving vereist mogelijk dat de gebruiker uitdrukkelijk toestemming moet geven alvorens de gebruikersidentificatie mag worden geverifieerd en gebruikersgegevens mogen worden bewaard. Wanneer de gebruiker minderjarig is, mag in de meeste rechtsgebieden, landen of regio’s mogelijk niet om uitdrukkelijke toestemming worden gevraagd. Aanbevolen wordt om deskundigen op het gebied van privacy te raadplegen en juridisch advies in te winnen wanneer men het bewaren van gegevens als een mogelijkheid beschouwd om aan dit succescriterium te voldoen.

Time-outs begrijpen 
Hoe te voldoen aan Time-outs 

Richtlijn 2.3 Toevallen en fysieke reacties

Ontwerp content niet op een manier waarvan bekend is dat die toevallen of fysieke reacties veroorzaakt.

2.3.1 Drie flitsen of beneden drempelwaarde

Niveau A

Webpagina’s bevatten niets wat meer dan drie keer flitst in enige periode van één seconde of de flits is beneden de algemene flits- en rodeflitsdrempelwaarden.

Opmerking: Omdat content die niet aan dit succescriterium voldoet het vermogen van een gebruiker om de hele pagina te gebruiken kan belemmeren, moet alle content op de webpagina (ongeacht of deze gebruikt wordt om aan andere succescriteria te voldoen of niet) voldoen aan dit succescriterium. Zie Conformiteitseis 5: Niet-interferentie .

Drie flitsen of beneden drempelwaarde begrijpen 
Hoe te voldoen aan Drie flitsen of beneden drempelwaarde 

2.3.2 Drie flitsen

Niveau AAA

Webpagina’s bevatten niets wat meer dan drie keer flitst in enige periode van één seconde.

Drie flitsen begrijpen 
Hoe te voldoen aan Drie flitsen 

2.3.3 Animatie uit interacties

Niveau AAA

Bewegingsanimatie die door interactie wordt geactiveerd, kan worden uitgeschakeld, behalve als de animatie essentieel is voor de functionaliteit of voor de informatie die wordt overgebracht.

Animatie uit interacties begrijpen 
Hoe te voldoen aan Animatie uit interacties 

Richtlijn 2.4 Navigeerbaar

Lever manieren om gebruikers te helpen navigeren, content te vinden en te bepalen waar ze zijn.

2.4.1 Blokken omzeilen

Niveau A

Er is een mechanisme beschikbaar om blokken content die op meerdere webpagina’s worden herhaald te omzeilen.

Blokken omzeilen begrijpen 
Hoe te voldoen aan Blokken omzeilen 

2.4.2 Paginatitel

Niveau A

Webpagina’s hebben titels die het onderwerp of doel beschrijven.

Paginatitel begrijpen 
Hoe te voldoen aan Paginatitel 

2.4.3 Focus volgorde

Niveau A

Als in webpagina’s sequentieel genavigeerd kan worden en de navigatiesequenties hebben invloed op de betekenis of het gebruik, dan krijgen focusbare componenten de focus in de juiste volgorde waardoor betekenis en bedienbaarheid behouden blijft.

Focus volgorde begrijpen 
Hoe te voldoen aan Focus volgorde 

2.4.4 Linkdoel (in context)

Niveau A

Het linkdoel kan bepaald worden uit enkel de linktekst of uit de linktekst samen met zijn door software bepaalde linkcontext, behalve daar waar het doel van de link een dubbelzinnige betekenis kan hebben voor gebruikers in het algemeen.

Linkdoel (in context) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Linkdoel (in context) 

2.4.5 Meerdere manieren

Niveau AA

Er is meer dan één manier beschikbaar om een webpagina binnen een verzameling webpagina’s te vinden, behalve wanneer de webpagina het resultaat is van, of een stap in, een proces.

Meerdere manieren begrijpen 
Hoe te voldoen aan Meerdere manieren 

2.4.6 Koppen en labels

Niveau AA

Koppen en labels beschrijven het onderwerp of doel.

Koppen en labels begrijpen 
Hoe te voldoen aan Koppen en labels 

2.4.7 Focus zichtbaar

Niveau AA

Elke gebruikersinterface die met een toetsenbord te bedienen is, heeft een bedieningswijze waarbij de indicator van de toetsenbordfocus zichtbaar is.

Focus zichtbaar begrijpen 
Hoe te voldoen aan Focus zichtbaar 

2.4.8 Locatie

Niveau AAA

Informatie over de locatie van de gebruiker binnen een verzameling webpagina’s is beschikbaar.

Locatie begrijpen 
Hoe te voldoen aan Locatie 

Niveau AAA

Er is een mechanisme beschikbaar waarmee het doel van elke link bepaald kan worden op basis van alleen de linktekst, behalve waar het doel van de link dubbelzinnig voor gebruikers in het algemeen zou zijn.

Linkdoel (alleen link) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Linkdoel (alleen link) 

2.4.10 Paragraafkoppen

Niveau AAA

Paragraafkoppen worden gebruikt om de content te structureren.

Opmerking 1: “Kop” wordt in algemene zin gebruikt met inbegrip van titels en andere manieren om een kop aan verschillende soorten content te geven.

Opmerking 2: Dit succescriterium betreft paragrafen binnen de tekst, niet componenten van de gebruikersinterface. Componenten van de gebruikersinterface vallen onder Succescriterium 4.1.2.

Paragraafkoppen begrijpen 
Hoe te voldoen aan Paragraafkoppen 

2.5 Input Modaliteiten

Maak het eenvoudiger voor gebruikers om de functionaliteit te bedienen met andere vormen van invoer dan alleen het toetsenbord.

2.5.1 Aanwijzergebaren

Niveau A

Alle functionaliteit waarmee bij de bediening gebruik wordt gemaakt van meerpunts- of padgebaseerde gebaren, kan worden bediend met een enkele aanwijzer zonder een padgebaseerd gebaar, tenzij een meerpunts- of padgebaseerd gebaar essentieel is.

Opmerking: Deze eis is van toepassing op webcontent die acties met de aanwijzer interpreteert (NB: dit geldt niet voor acties die vereist zijn om de user agent of hulptechnologie te bedienen).

Aanwijzergebaren begrijpen 
Hoe te voldoen aan Aanwijzergebaren 

2.5.2 Aanwijzerannulering

Niveau A

Voor functionaliteit die kan worden bediend met een enkele aanwijzer, geldt ten minste één van de volgende zaken:

  • Geen down-event: De down-event van de aanwijzer wordt niet gebruikt om enig onderdeel van de functie uit te voeren;
  • Afbreken of ongedaan maken: De functie wordt voltooid door de up-event en er is een mechanisme beschikbaar om de functie af te breken voordat deze wordt voltooid of om de functie ongedaan te maken als deze is voltooid;
  • Up reversal: Met het up-event wordt elk resultaat van het voorgaande down-event ongedaan gemaakt;
  • Essentieel: Het voltooien van de functie met de down-event is essentieel.

Opmerking 1: Functies die het indrukken van een toets op het toetsenbord of het numeriek toetsenbord nabootsen, worden als essentieel beschouwd.

Opmerking 2: Deze eis is van toepassing op webcontent die acties met de aanwijzer interpreteert (dus dit geldt niet voor acties die vereist zijn om de user agent of hulptechnologie te bedienen).

Aanwijzerannulering begrijpen 
Hoe te voldoen aan Aanwijzerannulering 

2.5.3 Label in naam

Niveau A

Bij componenten van de gebruikersinterface met labels die tekst of afbeeldingen van tekst bevatten, bevat de naam de tekst die visueel wordt weergegeven.

Opmerking: Een best practice is om de naam te laten beginnen met de tekst van het label.

Label in naam begrijpen 
Hoe te voldoen aan Label in naam 

2.5.4 Bewegingsactivering

Niveau A

Functionaliteit die kan worden bediend door de beweging van een apparaat of beweging van een gebruiker, kan ook worden bediend met componenten van de gebruikersinterface. De reactie op de beweging kan worden uitgeschakeld om onbedoelde activering te voorkomen, behalve wanneer:

  • Ondersteunde interface: De beweging wordt gebruikt om de functionaliteit te bedienen via een door toegankelijkheid ondersteunde interface;
  • Essentieel: De beweging is essentieel voor de functie en wanneer de reactie op de beweging wordt uitgeschakeld, wordt de activiteit ongeldig gemaakt.

Bewegingsactivering begrijpen 
Hoe te voldoen aan Bewegingsactivering 

2.5.5 Grootte van het aanwijsgebied

Niveau AAA

De grootte van het doelgebied voor aanwijzerinvoer is ten minste 44 bij 44 CSS-pixels, behalve in de volgende gevallen:

  • Gelijkwaardig: Het doel is beschikbaar via een gelijkwaardige link of een bedieningselement van ten minste 44 bij 44 CSS-pixels op dezelfde pagina;
  • Inline: Het doel bevindt zich in een regel of tekstblok;
  • User agent control: De doelgrootte wordt bepaald door de user agent en wordt niet aangepast door de auteur.
  • Essentieel: Een specifieke weergave van het doel is essentieel voor de informatie die wordt overgebracht.

Grootte van het aanwijsgebied begrijpen 
Hoe te voldoen aan Grootte van het aanwijsgebied 

2.5.6 Input gelijktijdige invoermechanismen

Niveau AAA

Webcontent beperkt niet het gebruik van de invoermanieren die op een platform beschikbaar zijn, behalve wanneer de beperking essentieel is, deze vereist is om de beveiliging van de content te garanderen of deze vereist is om gebruikersinstellingen te beschermen.

Input gelijktijdige invoermechanismen begrijpen 
Hoe te voldoen aan Input gelijktijdige invoermechanismen 

Principe 3. Begrijpelijk

Informatie en de bediening van de gebruikersinterface moeten begrijpelijk zijn.

Richtlijn 3.1 Leesbaar

Maak tekstcontent leesbaar en begrijpelijk.

3.1.1 Taal van de pagina

Niveau A

De standaard menselijke taal van diverse webpagina’s kan door software bepaald worden.

Taal van de pagina begrijpen 
Hoe te voldoen aan Taal van de pagina 

3.1.2 Taal van onderdelen

Niveau AA

De menselijke taal van elke passage of zin in de content kan door software bepaald worden, behalve waar het gaat om eigennamen, technische termen, woorden van onbepaalde taal en woorden of zinsdelen die deel zijn gaan uitmaken van het jargon van de onmiddellijk omringende tekst.

Taal van onderdelen begrijpen 
Hoe te voldoen aan Taal van onderdelen 

3.1.3 Ongebruikelijke woorden

Niveau AAA

Er is een mechanisme beschikbaar voor de identificatie van specifieke definities van woorden of zinsdelen die op een ongebruikelijke of beperkte manier gebruikt worden, inclusief idiomatische uitdrukkingen en jargon.

Ongebruikelijke woorden begrijpen 
Hoe te voldoen aan Ongebruikelijke woorden 

3.1.4 Afkortingen

Niveau AAA

Er is een mechanisme beschikbaar voor de identificatie van de voluit geschreven vorm of betekenis van afkortingen.

Afkortingen begrijpen 
Hoe te voldoen aan Afkortingen 

3.1.5 Leesniveau

Niveau AAA

Als tekst, nadat eigennamen en titels verwijderd zijn, een leesvaardigheid vereist die hoger is dan het lager middelbaar onderwijsniveau, dan is aanvullende content beschikbaar, of er is een versie beschikbaar die geen leesvaardigheid vereist die hoger is dan het lager middelbaar onderwijsniveau.

Leesniveau begrijpen 
Hoe te voldoen aan Leesniveau 

3.1.6 Uitspraak

Niveau AAA

Er is een mechanisme beschikbaar voor het vaststellen van de specifieke uitspraak van woorden indien de betekenis van de woorden in de context dubbelzinnig is zonder kennis van de uitspraak.

Uitspraak begrijpen 
Hoe te voldoen aan Uitspraak 

Richtlijn 3.2 Voorspelbaar

Maak het uiterlijk en de bediening van webpagina’s voorspelbaar.

3.2.1 Bij focus

Niveau A

Als een component van de gebruikersinterface de focus krijgt, dan veroorzaakt dat geen contextwijziging.

Bij focus begrijpen 
Hoe te voldoen aan Bij focus 

3.2.2 Bij input

Niveau A

Verandering van de instelling van een component van de gebruikersinterface veroorzaakt niet automatisch een contextwijziging, tenzij de gebruiker geïnformeerd is over het gedrag vóór het gebruik van de component.

Bij input begrijpen 
Hoe te voldoen aan Bij input 

3.2.3 Consistente navigatie

Niveau AA

Navigatiemechanismen, die op meerdere webpagina’s binnen een verzameling webpagina’s herhaald worden, komen elke keer dat ze worden herhaald in dezelfde relatieve volgorde voor, tenzij een verandering wordt geïnitieerd door de gebruiker.

Consistente navigatie begrijpen 
Hoe te voldoen aan Consistente navigatie 

3.2.4 Consistente identificatie

Niveau AA

Componenten die dezelfde functionaliteit hebben binnen een verzameling webpagina’s worden consistent geïdentificeerd.

Consistente identificatie begrijpen 
Hoe te voldoen aan Consistente identificatie 

3.2.5 Verandering op verzoek

Niveau AAA

Contextwijzigingen worden alleen geïnitieerd op verzoek van de gebruiker of er is een mechanisme beschikbaar om zulke veranderingen uit te zetten.

Verandering op verzoek begrijpen 
Hoe te voldoen aan Verandering op verzoek 

Richtlijn 3.3 Assistentie bij invoer

Help gebruikers om fouten te vermijden en ze te verbeteren.

3.3.1 Fout identificatie

Niveau A

Als een invoerfout automatisch ontdekt wordt, dan wordt het onderdeel waar de fout zit geïdentificeerd en wordt de fout tekstueel aan de gebruiker meegedeeld.

Fout identificatie begrijpen 
Hoe te voldoen aan Fout identificatie 

3.3.2 Labels of instructies

Niveau A

Als de content gebruikersinvoer vereist, dan worden labels of instructies geleverd.

Labels of instructies begrijpen 
Hoe te voldoen aan Labels of instructies 

3.3.3 Foutsuggestie

Niveau AA

Als een invoerfout automatisch ontdekt wordt en suggesties voor verbetering bekend zijn, dan worden de suggesties aan de gebruiker geleverd, tenzij dit de beveiliging of het doel van de content in gevaar zou brengen.

Foutsuggestie begrijpen 
Hoe te voldoen aan Foutsuggestie 

3.3.4 Foutpreventie (wettelijk, financieel, gegevens)

Niveau AA

Voor webpagina’s die wettelijke verplichtingen of financiële transacties voor de gebruiker uitvoeren, die, door gebruikers bedienbaar gegevens in gegevensopslagplaatsen verwijderen of wijzigen, of die antwoorden van de gebruiker verzenden, geldt ten minste één van de volgende zaken:

  1. Omkeerbaar: Verzendingen kunnen ongedaan gemaakt worden.
  2. Gecontroleerd: Door de gebruiker ingevoerde gegevens worden gecontroleerd op invoerfouten en de gebruiker wordt de mogelijkheid gegeven om ze te verbeteren.
  3. Bevestigd: Er is een mechanisme beschikbaar voor het beoordelen, bevestigen en verbeteren van informatie voordat de verzending wordt voltooid.

Foutpreventie (wettelijk, financieel, gegevens) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Foutpreventie (wettelijk, financieel, gegevens) 

3.3.5 Hulp

Niveau AAA

Contextgevoelige hulp is beschikbaar.

Hulp begrijpen 
Hoe te voldoen aan Hulp 

3.3.6 Foutpreventie (alle)

Niveau AAA

Voor webpagina’s die vereisen dat de gebruiker informatie invoert en verzendt, geldt ten minste één van de volgende zaken:

  1. Omkeerbaar: Het invoeren en verzenden zijn omkeerbaar.
  2. Gecontroleerd: Door de gebruiker ingevoerde gegevens worden gecontroleerd op invoerfouten en de gebruiker wordt de mogelijkheid gegeven om ze te verbeteren.
  3. Bevestigd: Er is een mechanisme beschikbaar voor het beoordelen, bevestigen en verbeteren van informatie voordat de verzending wordt voltooid.

Foutpreventie (alle) begrijpen 
Hoe te voldoen aan Foutpreventie (alle) 

Principe 4. Robuust

Content moet voldoende robuust zijn om betrouwbaar geïnterpreteerd te kunnen worden door een breed scala van user agents, met inbegrip van hulptechnologieën.

Richtlijn 4.1 Compatibel

Maximaliseer compatibiliteit met huidige en toekomstige user agents, met inbegrip van hulptechnologieën.

4.1.1 Parsen

Niveau A

In content die geïmplementeerd is met opmaaktalen hebben elementen volledige begin- en eindtags, zijn elementen genest volgens hun specificatie, bevatten elementen geen dubbele attributen en zijn alle ID’s uniek, behalve waar de specificatie deze eigenschappen toelaat.

Opmerking: Begin- en eindtags die een cruciaal karakter in hun formatie missen, zoals een sluithaak of een verkeerd gebruikt aanhalingsteken voor een attribuutwaarde, zijn niet volledig.

Parsen begrijpen 
Hoe te voldoen aan Parsen 

4.1.2 Naam, rol, waarde

Niveau A

Voor alle componenten van de gebruikersinterface (inclusief, maar niet uitsluitend voor formulierelementen, links en door scripts gegenereerde componenten), kunnen de naam (name) en rol (role), door software bepaald worden; toestanden (states), eigenschappen (properties) en waarden (values) die door de gebruiker ingesteld kunnen worden, kunnen door software bepaald worden; en kennisgeving van veranderingen in deze items is beschikbaar voor user agents, met inbegrip van hulptechnologieën.

Opmerking: Dit succescriterium is primair voor webauteurs die hun eigen componenten van de gebruikersinterface ontwikkelen of scripten. Standaard bedieningselementen in HTML bijvoorbeeld voldoen al aan dit succescriterium als ze gebruikt worden volgens specificatie.

Naam, rol, waarde begrijpen 
Hoe te voldoen aan Naam, rol, waarde 

4.1.3 Statusberichten

Niveau AA

In content die is geïmplementeerd met opmaaktalen kunnen statusberichten door software bepaald worden met behulp van rol (role) of eigenschappen (properties), zodat hulptechnologieën de berichten aan de gebruiker kunnen presenteren zonder dat ze de focus krijgen.

Statusberichten begrijpen 
Hoe te voldoen aan Statusberichten 

Verklarende woordenlijst

Deze paragraaf is normatief.

aanvullende content

aanvullende content die de primaire content illustreert of verduidelijkt

Voorbeeld 1: Een audioversie van een webpagina.

Voorbeeld 2: Een illustratie van een complex proces.

Voorbeeld 3: Een alinea die een samenvatting geeft van de belangrijkste uitkomsten en aanbevelingen van een onderzoekstudie.

aanwijzerinvoer

invoerapparaat dat een specifieke coördinaat (of een reeks coördinaten) op een scherm kan aanwijzen, zoals een muis, pen of aanraking.

Zie ook Definitie aanwijzergebeurtenissen. [pointerevents].

afbeeldingen van tekst

tekst die in niet-tekstuele vorm (bijvoorbeeld een afbeelding) is weergegeven om een bijzonder visueel effect te realiseren

Opmerking: Tekst die onderdeel is van een afbeelding die significant andere visuele content bevat, valt hier niet onder.

Opmerking: Tekst die onderdeel is van een afbeelding die significant andere visuele content bevat, valt hier niet onder.

Voorbeeld: Iemands naam op een naamkaartje in een foto.

afkortingen

verkorte vorm van een woord, zin of naam waar de afkorting geen deel van de taal is geworden

Opmerking 1: hier zijn inbegrepen letterwoorden en acroniemen waarbij:

  1. letterwoorden verkorte vormen zijn van een naam of zin die zijn samengesteld uit de beginletters van woorden of lettergrepen die in die naam of zin bevat zijn Opmerking 1: Niet gedefinieerd in alle talen. Voorbeeld 1: SNCF is een Frans letterwoord dat de beginletters bevat van de Société Nationale des Chemins de Fer, de Franse nationale spoorwegen. Voorbeeld 2: ESP is een letterwoord voor extra-zintuiglijke perceptie (extrasensory perception).
  2. acroniemen zijn afgekorte vormen die zijn samengesteld uit de beginletters of delen van andere woorden (in een naam of zin) die soms uitgesproken worden als een woord Voorbeeld: NOAA is een acroniem dat samengesteld is uit de beginletters van de National Oceanic and Atmospheric Administration in de Verenigde Staten.

Opmerking 2: Sommige bedrijven hebben wat ooit een letterwoord was aangenomen als hun bedrijfsnaam. In deze gevallen is de nieuwe naam van het bedrijf de letters (bijvoorbeeld Ecma) en het woord wordt niet langer beschouwd als een afkorting.

algemene flits- en rodeflitsdrempelwaarden

een flits of snel veranderende beeldvolgorde is beneden de drempel (d.w.z. de content komt door de controle heen) als een van het volgende waar is:

  1. er zijn niet meer dan drie algemene flitsen en/of niet meer dan drie rode flitsen binnen elke periode van één seconde; of
  2. het totale oppervlak van gelijktijdig optredende flitsen beslaat niet meer dan in totaal 0,006 steradialen binnen elk segment van 10 graden van het visueel veld op het scherm (25% van elk segment van 10 graden van het visueel veld op het scherm) op gangbare kijkafstand

waar:

  • Een algemene flits gedefinieerd is als een koppel tegengestelde veranderingen in de relatieve luminantie van 10% of meer van de maximum relatieve luminantie waar de relatieve luminantie van de donkerste afbeelding beneden 0,80 is; en waar “een koppel tegengestelde veranderingen” een stijging is gevolgd door een daling, of een daling gevolgd door een stijging, en
  • Een rode flits is gedefinieerd als een paar tegengestelde overgangen waaronder één naar verzadigd rood.

Uitzondering: Het flitsen van een fijnmazig en evenwichtig patroon zoals witte ruis of een alternerend schaakbordpatroon met “vierkanten” kleiner dan 0,1 graad (van het visuele veld op karakteristieke kijkafstand) op een kant is niet in strijd met de drempelwaarden.

Opmerking 1: Voor algemene software of webcontent zal, als de content wordt bekeken op een scherm van 1024 x 768 pixels, een rechthoek van 341 x 256 pixels op een willekeurige plek op het beeldscherm een goede schatting zijn voor een visueel veld van 10 graden voor standaard schermafmetingen en kijk afstanden (bijvoorbeeld een scherm van 15-17 inch op een kijkafstand van 22-26 inch). (Beeldschermen met een hogere resolutie die dezelfde weergave van de content vertonen leveren kleinere en veiliger beelden op, dus het zijn lagere resoluties die gebruikt worden om de drempels te definiëren).

Opmerking 2: Een overgang is de verandering in relatieve luminantie (of relatieve luminantie/kleur voor rode flitsen) tussen naast elkaar liggende pieken en dalen in een grafiek van de meting van relatieve luminantie (of relatieve luminantie/kleur voor rode flitsen) tegen de tijd. Een flits bestaat uit twee tegengestelde overgangen.

Opmerking 3: De huidige definitie waar in de branche voor “paar tegengestelde overgangen, waaronder één naar verzadigd rood” mee wordt gewerkt is waar, voor elk van beide of beide toestanden in elke overgang R/(R + G + B) ≥ 0,8 en de verandering in de waarde van (R – G – B)x320 > 20 is voor beide overgangen (negatieve waarden van (R – G – B)x320 worden op nul gesteld). R, G, B waarden variëren van 0-1 zoals gespecificeerd in de definitie van “relatieve luminantie”. [HARDING-BINNIE]

Opmerking 4: Er zijn instrumenten beschikbaar die een analyse zullen uitvoeren van schermopnames. Er is evenwel geen instrument noodzakelijk voor deze voorwaarde als het flitsen kleiner of gelijk is aan 3 flitsen per seconde. Content komt automatisch door de controle (zie #1 en #2 hierboven).

alternatief geleverd voor op tijd gebaseerde media

document dat in correcte volgorde gegeven tekstbeschrijvingen van op tijd gebaseerde visuele en auditieve informatie bevat en een middel aanbiedt om de uitkomsten van om het even welke op tijd gebaseerde interactie te realiseren

Opmerking: Een scenario dat gebruikt wordt om de gesynchroniseerde-media-content te creëren zou alleen aan deze definitie voldoen als het verbeterd werd om de uiteindelijke gesynchroniseerde media na editing accuraat te representeren.

ASCII-art

afbeelding die gecreëerd wordt door een ruimtelijke schikking van karakters of tekens (met name uit de 95 afdrukbare karakters gedefinieerd door ASCII)

audio

de technologie van geluidsweergave

Opmerking: Audio kan synthetisch worden gecreëerd (met inbegrip van spraaksynthese), opgenomen vanuit echte geluiden of beide.

audiodescriptie

gesproken tekst die is toegevoegd aan het geluidsspoor om belangrijke visuele details te beschrijven, die niet vanuit het hoofdgeluid alleen zijn te begrijpen

Opmerking 1: Audiodescriptie van video levert informatie over handelingen, personages, sceneveranderingen, tekst op het scherm en andere visuele content.

Opmerking 2: Bij standaard audiodescriptie wordt de gesproken tekst toegevoegd tijdens bestaande pauzes in de dialoog. (Zie ook verlengde audiodescriptie.)

Opmerking 3: Waar alle video-informatie al aangeboden wordt in bestaande audio, is geen aanvullende audiodescriptie nodig.

Opmerking 4: Wordt ook wel “videobeschrijving” genoemd.

basisonderwijsniveau

periode van zes jaar die begint tussen vijf en zeven jaar, mogelijk zonder enige vooropleiding

Opmerking: Deze definitie is gebaseerd op de International Standard Classification of Education van de [UNESCO].

bewegingsanimatie

de toevoeging van stappen tussen stadia om de illusie van beweging of het gevoel van een soepele overgang te creëren

Voorbeeld: Bijvoorbeeld, een element dat op zijn plaats beweegt of dat groter of kleiner wordt terwijl het verschijnt, wordt beschouwd als een animatie. Een element dat zonder overgang, direct wordt weergegeven, wordt niet als een animatie beschouwd. Een verandering van kleur, vervaging of ondoorzichtigheid worden niet als motion animation beschouwd.

CAPTCHA

letterwoord voor “Completely Automated Public Turing test to tell Computers and Humans Apart”

Opmerking 1: CAPTCHA-tests vragen vaak aan de gebruiker om tekst in te typen die getoond wordt in een onduidelijk gemaakte afbeelding of door middel van vervormd geluid.

Opmerking 2: Een Turing-test is een willekeurig systeem van testen die ontworpen zijn om een mens van een computer te onderscheiden. Ze is genoemd naar de beroemde informaticus Alan Turing. De term werd bedacht door onderzoekers aan de universiteit van Carnegie Mellon.

componenten van de gebruikersinterface

een deel van de content die door gebruikers wordt waargenomen als een enkel bedieningselement voor een duidelijke functie

Opmerking 1: Meerdere componenten van de gebruikersinterface kunnen geïmplementeerd worden als een enkel programmeerbaar element. Componenten zoals hier bedoeld zijn niet gebonden aan programmeertechnieken, maar aan wat de gebruiker waarneemt als aparte bedieningselementen.

Opmerking 2: Componenten van de gebruikersinterface omvatten formulierelementen en links, evenals door scripts gegenereerde componenten.

Voorbeeld: Een applet heeft een “bedieningselement” die gebruikt kan worden om per regel of pagina of op willekeurige wijze door content te bewegen. Aangezien elk van die drie een naam zou moeten hebben en onafhankelijk instelbaar zou moeten zijn, zouden ze elk een “component van de gebruikersinterface” zijn

conforme alternatieve versie

versie die

  1. conformeert op het aangegeven niveau en
  2. volledig dezelfde informatie en functionaliteit aanbiedt in dezelfde menselijke taal en
  3. even actueel is als de niet-conforme content en
  4. waarvoor ten minste één van de volgende zaken waar is:
    1. de conforme versie kan bereikt worden vanuit de niet-conforme pagina via een door toegankelijkheid ondersteund mechanisme, of
    2. de niet-conforme versie kan slechts bereikt worden vanuit de conforme versie of
    3. de niet-conforme versie kan slechts bereikt worden vanuit een conforme pagina die ook een mechanisme levert om de conforme versie te bereiken

Opmerking 1: In deze definitie betekent “kan slechts bereikt worden” dat er een mechanisme is, zoals een conditionele verwijzing, die de gebruiker verhindert de niet conforme versie te “bereiken” (“laden”) tenzij de gebruiker direct via de conforme versie is gekomen.

Opmerking 2: De alternatieve versie hoeft niet pagina voor pagina overeen te stemmen met het origineel (de conforme alternatieve versie kan bijvoorbeeld bestaan uit meerdere pagina’s).

Opmerking 3: Als versies in meerdere talen beschikbaar zijn, dan zijn voor elke aangeboden taal conforme alternatieve versies vereist.

Opmerking 4: Er kunnen alternatieve versies geleverd worden om verschillende technologie omgevingen of gebruikersgroepen van dienst te zijn. Elke versie moet zo conform mogelijk zijn. Eén versie zou volledig conform moeten zijn om conformiteitseis 1 tegemoet te komen.

Opmerking 5: De conforme alternatieve versie hoeft zich niet te bevinden binnen de reikwijdte van de conformiteitsverklaring of op dezelfde website, zolang ze even vrijelijk beschikbaar is als de niet-conforme versie.

Opmerking 6: Alternatieve versies moeten niet verward worden met aanvullende content, die de oorspronkelijke pagina ondersteunt en de begrijpelijkheid vergroot.

Opmerking 7: Het binnen de content instellen van gebruikersvoorkeuren om een conforme versie te produceren is een acceptabel mechanisme om een andere versie te bereiken, zolang de methode die gebruikt wordt om de voorkeuren in te stellen door toegankelijkheid ondersteund wordt.

Zie Understanding Conforming Alternate Versions.

conformiteit

voldoen aan alle eisen van een gegeven standaard, richtlijn of specificatie

content (webcontent)

informatie en zintuiglijke ervaring die aan de gebruiker doorgegeven wordt door middel van een user agent, met inbegrip van code of opmaak die de structuur, presentatie en interacties van de content definieert

contextgevoelige hulp

hulptekst die informatie aanbiedt in verband met de functie die momenteel wordt uitgevoerd

Opmerking: Duidelijke labels kunnen dienst doen als contextgevoelige hulp.

contextwijziging

belangrijke veranderingen in de content van de webpagina die, als ze gemaakt worden zonder dat de gebruiker er bewust van is, gebruikers die niet in staat zijn de hele pagina tegelijkertijd te bekijken kan desoriënteren

Veranderingen in context zijn onder meer veranderingen van:

  1. user agent;
  2. weergavekader;
  3. focus;
  4. content die de betekenis van de webpagina verandert.

Opmerking: Een verandering van content is niet altijd een contextwijziging. Veranderingen in content, zoals een uitklapbare lijst, dynamisch menu of tab-toets bediening veranderen niet noodzakelijk de context, tenzij ze ook één van de bovengenoemde dingen (bijvoorbeeld focus) veranderen.

Voorbeeld: Een nieuw venster openen, de focus naar een andere component verplaatsen, naar een nieuwe pagina gaan (waaronder alles wat voor een gebruiker eruit zou zien alsof zij/hij naar een nieuwe pagina was verplaatst) of een significante herordening van de content van een pagina, zijn voorbeelden van contextwijzigingen.

contrastverhouding

(L1 + 0,05) / (L2 + 0,05), waar

Opmerking 1: Contrastverhoudingen kunnen variëren van 1 tot 21 (gewoonlijk geschreven als 1:1 tot 21:1).

Opmerking 2: Omdat auteurs geen zeggenschap hebben over gebruikersinstellingen met betrekking tot de weergave van tekst (bijvoorbeeld font smoothing en anti-aliasing), kan de contrastverhouding voor tekst worden geëvalueerd terwijl anti-aliasing uitstaat.

Opmerking 3: Ten behoeve van succescriteria 1.4.3 en 1.4.6, wordt het contrast gemeten met betrekking tot de gespecificeerde achtergrond waarop de tekst bij normaal gebruik wordt weergegeven. Indien geen achtergrondkleur is gespecificeerd, wordt verondersteld dat dit wit is.

Opmerking 4: Achtergrondkleur is de gespecificeerde kleur van de content waarop de tekst bij normaal gebruik wordt weergegeven. Het is een fout als wel de kleur van de tekst is gespecificeerd, maar niet de achtergrondkleur, omdat de standaard door de gebruiker gebruikte achtergrondkleur niet bekend is en dus niet kan worden gebruikt om te meten of het contrast volstaat. Om dezelfde reden is het een fout als wel de achtergrondkleur maar niet de tekstkleur is gespecificeerd.

Opmerking 5: Als er een rand om de letter is, kan de rand contrast toevoegen en de rand zou gebruikt worden in de berekening van het contrast tussen de letter en zijn achtergrond. Een smalle rand om de letter zou gebruikt worden als letter. Een brede rand om de letter die de inwendige details van de letters invult doet dienst als een halo en zou beschouwd worden als achtergrond.

Opmerking 6: WCAG-conformiteit moet worden geëvalueerd voor in de content gespecificeerde kleurparen waarvan een auteur zou verwachten dat ze in een karakteristieke presentatie naast elkaar verschijnen. Auteurs hoeven geen ongebruikelijke vormen van presentatie in acht te nemen, zoals door de user agent gemaakte kleurveranderingen, behalve als ze veroorzaakt worden door code van de auteur.

correcte leesvolgorde

elke sequentie waar woorden en alinea’s worden gepresenteerd in een volgorde die de betekenis van de content niet verandert

CSS-pixels

visuele hoek van circa 0,0213 graden

Een CSS-pixel is gangbare meeteenheid voor alle lengtes en afmetingen in CSS. Deze eenheid is dichtheidsonafhankelijk en verschilt van de werkelijke hardwarepixels in een scherm. User agents en besturingssystemen moeten ervoor zorgen dat de CSS-pixel zo dicht mogelijk bij de CSS Values and Units Module Level 3 reference pixel. [css3-values] is ingesteld. Deze houdt rekening met de fysieke afmetingen van het scherm en de veronderstelde kijkafstand (factoren die niet kunnen worden bepaald door auteurs van content).

dezelfde functionaliteit

zelfde resultaat indien gebruikt

Voorbeeld: Een “zoek” knop op één webpagina en een “vind”-knop op een andere webpagina kunnen allebei een veld hebben voor het invoeren van een term en het vermelden van onderwerpen in de website die verband houden met de ingevoerde term. In dat geval zouden zij dezelfde functionaliteit hebben maar niet consistent gelabeld zijn.

dezelfde relatieve volgorde

zelfde positie ten opzichte van andere onderdelen

Opmerking: Onderdelen worden geacht in dezelfde relatieve volgorde te zijn zelfs als andere onderdelen worden ingevoegd of verwijderd uit de oorspronkelijke volgorde. Openklappende navigatiemenu’s kunnen bijvoorbeeld een extra detailniveau invoegen of een secundaire navigatieparagraaf kan in de leesvolgorde worden ingevoegd.

doelgebied (target)

deel van het scherm waar een actie met de aanwijzer kan worden uitgevoerd, zoals een interactief gedeelte van een component van de gebruikersinterface

Wanneer er sprake is van overlapping tussen twee of meer doelgebieden voor aanraken (touch), dan moet het overlappende gedeelte niet worden meegenomen bij het berekenen van de grootte van het doel, tenzij de overlappende doelen dezelfde actie uitvoeren of dezelfde pagina openen.

door software bepaald (door software bepaalbaar)

bepaald door software uit gegevens die door de auteur op zodanig wijze aangeboden worden dat verschillende user agents, met inbegrip van hulptechnologieën, deze informatie kunnen oproepen en in verschillende modaliteiten aan gebruikers kunnen tonen

Opmerking 1: Bepaald in een opmaaktaal uit elementen en attributen die direct gebruikt worden door algemeen beschikbare hulptechnologie.

Opmerking 2: Bepaald uit technologiegebonden gegevensstructuren in een niet-opmaaktaal en aan hulptechnologie getoond via een toegankelijkheid-API die ondersteund wordt door algemeen beschikbare hulptechnologie.

door software bepaalde linkcontext

aanvullende informatie die door software bepaald kan worden uit relaties met een link en die, in combinatie met de linktekst, in verschillende modaliteiten aan de gebruikers wordt gepresenteerd

Voorbeeld: In HTML is informatie, die door software bepaalbaar is uit een link in het Engels, de tekst die zich in dezelfde alinea, lijst, of tabelcel bevindt als de link, of de informatie bevindt zich in een tabelkopcel die geassocieerd is met de tabelcel die de link bevat.

Opmerking: Aangezien schermlezers leestekens interpreteren, kunnen ze ook de context uit de lopende zin aanbieden wanneer de focus op een link in die zin komt.

door software ingesteld

ingesteld door software met gebruikmaking van methoden die ondersteund worden door user agents, met inbegrip van hulptechnologieën

door toegankelijkheid ondersteunde

ondersteund door hulptechnologieën van de gebruikers alsmede door de toegankelijkheidseigenschappen in browsers en andere user agents

Om te kwalificeren als een door toegankelijkheid ondersteund gebruik van een webcontenttechnologie (of eigenschap van een technologie), moet voor een webcontenttechnologie (of -eigenschap) aan zowel 1 als 2 voldaan zijn:

  1. De manier waarop de webcontent technologie gebruikt wordt, moet ondersteund worden door de hulptechnologie van de gebruikers. Dit betekent dat manier waarop de technologie gebruikt wordt getest is op interoperabiliteit met de hulptechnologie van de gebruikers in de menselijke taal (talen) van de content, EN
  2. de webcontent technologie moet door toegankelijkheid ondersteunde user agents hebben die beschikbaar zijn voor gebruikers. Dit betekent dat ten minste één van de vier volgende verklaringen waar is:
    1. de technologie wordt van nature ondersteund in wijdverbreide user agents die ook door toegankelijkheid ondersteund worden (zoals HTML en CSS); OF
    2. de technologie wordt ondersteund in een breed wijdverbreide plug-in die ook door toegankelijkheid ondersteund wordt; OF
    3. de content is beschikbaar in een gesloten omgeving, zoals een universiteits- of bedrijfsnetwerk, waar de user agent die door de technologie wordt vereist en door de organisatie gebruikt wordt ook door toegankelijkheid ondersteund wordt; OF
    4. de user agent(s) die de technologie ondersteunen worden door toegankelijkheid ondersteund en zijn beschikbaar voor download of aanschaf op een manier die:
      • een persoon met een functiebeperking niet meer kost dan een persoon zonder functiebeperking EN
      • even makkelijk is te vinden en te verkrijgen voor een persoon met functiebeperking als voor een persoon zonder functiebeperking.

Opmerking 1: De WCAG-werkgroep en het W3C specificeren niet welke en hoeveel ondersteuning door hulptechnologieën er moet zijn voor het gebruik van een specifieke webtechnologie zodat die geclassificeerd kan worden als door toegankelijkheid ondersteund. (Zie Level of Assistive Technology Support Needed for “Accessibility Support”.

Opmerking 2: Webtechnologieën kunnen gebruikt worden op manieren die niet door toegankelijkheid ondersteund worden, zolang er niet op gesteund wordt en de pagina als geheel tegemoet komt aan de conformiteitseisen, inclusief Conformiteitseis 4: Slechts toegankelijkheid ondersteunende manieren om technologieën te gebruiken en Conformiteitseis 5: Niet-Interferentie.

Opmerking 3: Als een webtechnologie wordt toegepast op een manier die “door toegankelijkheid ondersteund wordt,” houdt dit niet in dat de hele technologie of alle mogelijke toepassingen van de technologie ondersteund worden. De meeste technologieën, inclusief HTML, missen ondersteuning voor ten minste één eigenschap of toepassing. Pagina’s zijn alleen conform aan WCAG als er op vertrouwd kan worden dat de toepassing van de door toegankelijkheid ondersteunde technologie voldoet aan de WCAG-eisen.

Opmerking 4: Als men webcontenttechnologieën citeert die meerdere versies hebben, dan moet(en) de ondersteunde versie(s) worden gespecificeerd.

Opmerking 5: Eén manier voor auteurs om toepassingen van een technologie te vinden die door toegankelijkheid ondersteund zijn zou zijn om compilaties van toepassingen te raadplegen die volgens documentatie door toegankelijkheid ondersteund zijn. (Zie Understanding Accessibility-Supported Web Technology Uses.) Auteurs, bedrijven, technologieaanbieders, of anderen kunnen door toegankelijkheid ondersteunde manieren om webcontenttechnologieën toe te passen documenteren. Echter alle in de documentatie vermelde manieren om technologieën toe passen moeten aan de hierboven genoemde definitie van door toegankelijkheid ondersteunde webcontenttechnologieën voldoen.

down-event

gebeurtenis die plaatsvindt binnen een platform wanneer de trigger van de aanwijzer wordt ingedrukt

Down-event heeft binnen andere platformen mogelijk een andere naam, zoals “touchstart” of “mousedown”.

dubbelzinnig voor gebruikers in het algemeen

het doel kan niet bepaald worden uit de link en uit alle informatie van de webpagina die aan de gebruiker tegelijkertijd met de link wordt gepresenteerd (d.w.z. lezers zonder functiebeperking zouden niet weten wat een link zou doen tot ze hem activeerden)

Voorbeeld: Het woord guava in de volgende zin “Eén van de opmerkelijke exportartikelen is guava” is een link. De link zou kunnen leiden naar een definitie van guava, een grafiek die de hoeveelheid geëxporteerde guava weergeeft of een foto van mensen die guava oogsten. Tot de link wordt geactiveerd zijn alle lezers onkundig en de persoon met een functiebeperking wordt op geen enkele wijze benadeeld.

enkele aanwijzer

aanwijzerinvoer waarbij slechts sprake is van één contactpunt op het scherm, zoals eenmaal tikken of klikken, dubbeltikken en -klikken, lang indrukken en padgebaseerde bewegingen.

essentieel

de informatie of functionaliteit van de content zou fundamenteel veranderen indien verwijderd, en informatie en functionaliteit kunnen niet bereikt worden op een andere conforme manier

flits

een koppel tegengestelde veranderingen in de relatieve luminantie dat toevallen kan veroorzaken bij sommige mensen als de veranderingen groot genoeg zijn en in het juiste frequentiegebied vallen

Opmerking 1: Zie algemene flits- en rodeflitsdrempelwaarden voor informatie over flitssoorten die niet zijn toegestaan.

Opmerking 2: Zie ook knipperen.

functionaliteit

processen en resultaten die realiseerbaar zijn door actie van de gebruiker

gebarentaal

een taal die combinaties van bewegingen van de handen en de armen, gezichtsuitdrukkingen of lichaamsposities gebruikt om betekenis over te brengen

gebarentaalvertolking

vertaling van één taal, in het algemeen een gesproken taal, in een gebarentaal

Opmerking: Echte gebarentalen zijn onafhankelijke talen die niet gerelateerd zijn aan de gesproken taal/talen van hetzelfde land of dezelfde streek.

gebruikers bedienbaar

gegevens waarvan de bedoeling is dat ze door gebruikers ingezien en (desgewenst) gewijzigd worden

Opmerking: Dit verwijst niet naar zaken als internetlogs en monitorgegevens van zoekmachines.

Voorbeeld: Naam- en adresvelden voor het account van een gebruiker.

gebruikersinactiviteit

een aaneengesloten periode waarin geen gebruikersacties plaatsvinden

De manier waarop dit wordt bijgehouden, wordt bepaald door de website of applicatie.

gesteund worden (technologieën waarop)

de content zou niet conformeren als die technologie wordt uitgezet of niet ondersteund wordt

gesynchroniseerde media

audio of video gesynchroniseerd met een ander format om informatie te tonen en/of met op tijd gebaseerde interactieve componenten, tenzij de media een media-alternatief zijn voor tekst die duidelijk als zodanig is gelabeld

grote (tekst)

(tekst) met een lettergrootte van ten minste 18 punt of 14 punt vetgedrukt of een lettergrootte die voor Chinese, Japanse en Koreaanse (CJK) lettertypen een equivalente grootte oplevert

Opmerking 1: Lettertypen met buitengewoon dunne strepen of ongewone kenmerken en eigenschappen die de herkenbaarheid van hun lettervormen verminderen zijn moeilijker te lezen, in het bijzonder bij lagere contrastniveaus.

Opmerking 2: Lettergrootte is de grootte wanneer de content wordt aangeboden. Het omvat niet het herschalen dat door de gebruiker kan worden gedaan.

Opmerking 3: De feitelijke grootte van het karakter dat de gebruiker ziet is afhankelijk van zowel de door de auteur gedefinieerde grootte als van het beeldscherm van de gebruiker of de instelling van de user agent. Voor veel gangbare lettertypen is 14- en 18-punts ruwweg equivalent met 1,2 en 1,5 em, of met 120% of 150% van de standaardgrootte voor korpstekst (aannemend dat het hoofdlettertype 100% is), maar auteurs zouden dit moeten controleren voor de lettertypen die ze gebruiken. Als lettertypen gedefinieerd worden in relatieve eenheden, wordt de feitelijke lettergrootte voor vertoning door de user agent berekend. De lettergrootte moet worden verkregen van de user agent, of berekend op basis van lettertypemetriek zoals de user agent doet bij de evaluatie van dit succescriterium. Gebruikers die beperkt zicht hebben zouden verantwoordelijk zijn voor het kiezen van de geschikte instellingen.

Opmerking 4: Als tekst wordt gebruikt zonder specificatie van de lettergrootte, zou de kleinste lettergrootte die op de meest gangbare browsers voor ongespecificeerde tekst gebruikt wordt een redelijke maat zijn om voor het lettertype aan te nemen. Als een kop van niveau 1 wordt weergegeven in 14- of meerpunts vet op de meest gangbare browsers, mag redelijkerwijs worden aangenomen dat het grote tekst is. Relatieve schaling kan op een soortgelijke manier worden berekend uit de standaardmaten.

Opmerking 5: De 18- en 14-punts-lettergroottes voor romeinse teksten worden afgeleid uit de minimumgrootte voor grote letters (14-punts) en de grootste standaardlettergrootte (18-punts). De “equivalente” groottes voor andere lettertypen, zoals de CJK-talen, zouden de minimale grootte voor grote tekst en de daaropvolgende grotere standaardgrootte voor die talen zijn.

hulptechnologie (zoals gebruikt in dit document)

hardware en/of software die handelt als een user agent, of samen met een algemeen gangbare user agent optreedt, om functionaliteit aan te bieden om te voldoen aan de eisen van gebruikers met functiebeperkingen die verder gaan dan wat door gangbare user agents wordt aangeboden

Opmerking 1: Door een hulptechnologie aangeboden functionaliteit omvat alternatieve vormen van weergave (bijvoorbeeld als synthetische spraak of vergrote content), alternatieve invoermethoden (bijvoorbeeld stem), aanvullende navigatie- of oriëntatiemechanismen, en contenttransformaties (bijvoorbeeld om tabellen toegankelijker te maken).

Opmerking 2: Hulptechnologieën communiceren vaak gegevens en boodschappen met algemeen gangbare user agents door APIs te gebruiken en te monitoren.

Opmerking 3: Het verschil tussen algemeen gangbare user agents en hulptechnologieën is niet absoluut. Veel gangbare user agents bieden een aantal opties aan om mensen met een functiebeperking te helpen. Het fundamentele verschil is dat gangbare user agents mikken op brede en diverse doelgroepen die doorgaans mensen met en zonder functiebeperkingen bevatten. Hulptechnologieën mikken op nauwkeurig gedefinieerde bevolkingsgroepen van gebruikers met specifieke functiebeperkingen. De door een hulptechnologie geleverde assistentie is meer specifiek en geschikt voor de behoeften van de beoogde gebruikers. De algemeen gangbare user agent kan belangrijke functionaliteit leveren aan hulptechnologieën als het oproepen van webcontent uit programmaobjecten of het parsen van opmaak tot identificeerbare pakketten.

Voorbeeld: Hulptechnologieën die belangrijk zijn in de context van dit document omvatten onder andere:

  • schermvergroters en andere visuele leeshulpmiddelen, die gebruikt worden door mensen met visuele, perceptuele en physical print functiebeperkingen om lettertype, grootte, spatiëring, kleur, synchronisatie met spraak, etc. te veranderen om de visuele leesbaarheid van de weergegeven tekst en afbeeldingen te verbeteren;
  • schermlezers, die gebruikt worden door mensen die blind zijn om tekstuele informatie te lezen door middel van synthetische spraak of braille;
  • software die tekst in synthetische spraak omzet, gebruikt door mensen met cognitieve, taal- en leermoeilijkheden;
  • spraakherkenningsoftware, die gebruikt kan worden door mensen met bepaalde fysieke functiebeperkingen;
  • alternatieve toetsenborden, die gebruikt worden door mensen met bepaalde fysieke functiebeperkingen om het toetsenbord te simuleren (met inbegrip van alternatieve toetsenborden die “head pointers”, eenknopsschakelaars, zuig-/blaasschakelaars en andere speciale invoerapparatuur gebruiken).;
  • alternatieve aanwijsapparaten, die gebruikt worden door mensen met zekere fysieke functiebeperkingen om muisaanwijzing en knopactiveringen te simuleren.
idiomatische uitdrukking

uitdrukking waarvan de betekenis niet kan worden afgeleid uit de betekenis van de afzonderlijke woorden en waarin de specifieke woorden niet veranderd kunnen worden zonder dat de uitdrukking haar betekenis verliest

Opmerking: Idiomatische uitdrukkingen kunnen niet direct – woord voor woord – worden vertaald zonder dat de uitdrukking haar (culturele of taalgebonden) betekenis verliest.

Voorbeeld 1: In het Engels betekent “spilling the beans” “een geheim onthullen.” Maar “knocking over the beans” of “spilling the vegetables” betekenen niet hetzelfde.

Voorbeeld 2: In het Japans kan de uitdrukking ” さじをæげる” letterlijk vertaald worden met “hij gooit de lepel,” maar het betekent dat hij niets meer kan doen en het uiteindelijk opgeeft.

Voorbeeld 3: In het Nederlands kan “Hij ging met de kippen op stok” letterlijk vertaald worden met “”He went to roost with the chickens,” maar het betekent dat hij vroeg naar bed ging.

informatief

ter informatie en niet vereist voor conformiteit

Opmerking: Content die voor conformiteit is vereist wordt aangeduid met “normatief“.

invoerfout

door de gebruiker geleverde informatie die niet geaccepteerd wordt

Opmerking: Dit omvat:

  1. informatie die de webpagina vereist, maar door de gebruiker wordt weggelaten;
  2. informatie die door de gebruiker wordt ingevoerd maar buiten de vereiste gegevensindeling of waardenbereik valt.
jargon

woorden die op een bijzondere manier door mensen in een bepaald vakgebied worden gebruikt

Voorbeeld: Het woord StickyKeys is jargon uit het vakgebied van de hulptechnologie/toegankelijkheid.

knipperen

het heen en weer schakelen tussen twee visuele toestanden op een manier die bedoeld is om aandacht te trekken

Opmerking: Zie ook flits. Het is mogelijk dat iets groot genoeg is en helder genoeg knippert met de juiste frequentie om ook geclassificeerd te worden als flits.

label

tekst of andere component met een tekstalternatief die aan de gebruiker wordt gepresenteerd om een component binnen webcontent te identificeren

Opmerking 1: Een label wordt aan alle gebruikers gepresenteerd terwijl de naam verborgen kan zijn en alleen wordt getoond door hulptechnologie. In veel (maar niet alle) gevallen zijn de naam en het label hetzelfde.

Opmerking 2: De term label is niet beperkt tot het label-element in HTML.

lager middelbaar onderwijsniveau

de opleidingsperiode van twee of drie jaar die begint na voltooiing van zes jaar school en negen jaar na het begin van het basisonderwijs eindigt

Opmerking: Deze definitie is gebaseerd op de International Standard Classification of Education van de UNESCO.

aard van het resultaat dat verkregen wordt door activering van een hyperlink

live

informatie die is opgenomen tijdens een reële gebeurtenis in de samenleving en doorgestuurd naar de ontvanger met niet meer dan een uitzendvertraging

Opmerking 1: Een uitzendvertraging is een korte (doorgaans geautomatiseerde) vertraging, die bijvoorbeeld gebruikt wordt om de uitzender tijd te geven om de audio- of video-invoer te serialiseren of te censureren, maar niet voldoende om significante editing toe te staan.

Opmerking 2: Als informatie volledig wordt gegenereerd door een computer, is ze niet direct.

louter-geluid

een op tijd gebaseerde weergave die alleen audio (geen video en geen interactie) bevat

louter-videobeeld

een op tijd gebaseerde presentatie die alleen video bevat (geen audio en geen interactie)

mechanisme

proces of techniek om een resultaat te bereiken

Opmerking 1: Het mechanisme kan expliciet aangeboden worden in de content of er kan gesteund worden op levering door het platform of door user agents, met inbegrip van hulptechnologieën.

Opmerking 2: Het mechanisme moet voldoen aan alle succescriteria voor het niveau in de conformiteitsclaim.

media-alternatief voor tekst

medium dat niet meer informatie presenteert dat al in de tekst wordt gepresenteerd (direct of via tekstalternatieven)

Opmerking: Er wordt een media-alternatief voor tekst aangeboden voor degenen die baat hebben bij alternatieve representaties van tekst. Mediumalternatieven voor tekst kunnen louter-geluid, louter-videobeeld (waaronder gebarentaalvideo), of audio-video zijn.

menselijke taal

taal die wordt gesproken, geschreven of getekend (door visuele of tastbare middelen) om met mensen te communiceren

Opmerking: Zie ook gebarentaal.

naam

tekst waardoor software een component binnen webcontent kan identificeren aan de gebruiker

Opmerking 1: De naam kan verborgen zijn en alleen door hulptechnologie vertoond worden, terwijl een label aan alle gebruikers wordt gepresenteerd. In veel (maar niet alle) gevallen zijn de label en de naam hetzelfde.

Opmerking 2: Dit staat los van het name-attribuut in HTML.

niet-tekstuele content

alle content die niet een sequentie van karakters is die door software bepaald kan worden of waar de sequentie niet iets in menselijke taal uitdrukt

Opmerking: Hierbij is inbegrepen ASCII-art (een patroon van tekens), emoticons, leet speak (dat gebruik maakt van karaktersubstitutie) en afbeeldingen die tekst representeren.

noodsituatie

een plotselinge, onverwachte situatie of gebeurtenis die onmiddellijke actie vereist om gezondheid, veiligheid of eigendom te behouden

normatief

voor conformiteit vereist

Opmerking 1: Men kan op verschillende specifieke manieren aan dit document conformeren.

Opmerking 2: Content die geïdentificeerd is als “informatief” of “niet-normatief” is voor conformiteit nooit vereist.

ondertitels (voor doven en slechthorenden)

gesynchroniseerd visueel en/of tekstalternatief voor zowel gesproken als andersoortige audio-informatie, die bedoeld is om de mediacontent te begrijpen

Opmerking 1: Ondertitels voor doven en slechthorenden zijn vergelijkbaar met ondertitels voor dialoog, behalve dat ondertitels voor doven en slechthorenden niet alleen de inhoud van de gesproken dialoog overbrengen, maar ook equivalenten voor andersoortige audio-informatie die nodig is om de programma-inhoud te begrijpen, met inbegrip van geluidseffecten, muziek, gelach, locatie en identificatie van de spreker.

Opmerking 2: Gesloten ondertitels voor doven en slechthorenden zijn equivalenten die bij sommige spelers aan- en uitgezet kunnen worden.

Opmerking 3: Open ondertitels voor doven en slechthorenden zijn alle ondertitels voor doven en slechthorenden die niet uitgezet kunnen worden. Bijvoorbeeld, als ondertitels voor doven en slechthorenden visueel equivalente afbeeldingen van tekst zijn, ingebed in video.

Opmerking 4: Ondertitels voor doven en slechthorenden horen relevante informatie in de video niet onduidelijk te maken of in de weg te staan.

Opmerking 5: In sommige landen worden ondertitels voor doven en slechthorenden ondertitels genoemd.

Opmerking 6: Audiodescripties kunnen ondertitels voor doven en slechthorenden krijgen, maar dat hoeft niet, aangezien het beschrijvingen zijn van informatie die visueel al gepresenteerd wordt.

op een ongebruikelijke of beperkte manier gebruikt

woorden die gebruikt worden op een speciale manier die van gebruikers vereist dat ze precies weten welke definitie ze moeten toepassen om de content correct te begrijpen

Voorbeeld: De term “gig” betekent iets anders als ze voorkomt in een discussie over muziekconcerten dan als ze voorkomt in een artikel over computer harde schijf ruimte, maar de juiste definitie kan bepaald worden uit de context. Daarentegen wordt het woord “tekst” op een heel specifieke manier gebruikt in WCAG 2.0, dus een definitie wordt gegeven in de verklarende woordenlijst.

op een venster even groot als het volle beeld

op een desktop/laptop scherm van de meest gangbare grootte met gemaximaliseerd weergavekader

Opmerking: Aangezien mensen hun computers in het algemeen verscheidene jaren houden, is het het beste om, als deze evaluatie wordt gemaakt, niet af te gaan op de meest recente desktop/laptop-schermresoluties, maar de gangbare desktop/laptop-schermresoluties gemiddeld over diverse jaren in acht te nemen.

paragraaf

een op zichzelf staand gedeelte van geschreven content die gaat over één of meer gerelateerde onderwerpen of ideeën

Opmerking: Een paragraaf kan bestaan uit één of meer alinea’s en grafieken, tabellen, lijsten en subparagrafen bevatten.

pauzeren

gestopt op verzoek van gebruiker en niet eerder hervat dan op verzoek van gebruiker

presentatie

weergave van de content in een door gebruikers waar te nemen vorm

proces

serie handelingen van de gebruiker waarbij elke handeling vereist is om een activiteit te voltooien

Voorbeeld 1: Succesvol gebruik van een serie webpagina’s op een winkelwebsite vereist dat gebruikers alternatieve producten, prijzen en aanbiedingen bekijken, producten kiezen, een bestelling invoeren en verzenden, verzendinformatie en betaalinformatie geven.

Voorbeeld 2: Een pagina voor registratie van een account vereist succesvolle voltooiing van een Turingtest voordat aan het registratieformulier toegang wordt gegeven.

puur decoratief

dient alleen een esthetisch doel, geeft geen informatie en heeft geen functionaliteit

Opmerking: Tekst is alleen puur decoratief als de woorden gerangschikt of vervangen kunnen worden zonder dat hun doel verandert.

Voorbeeld: De omslagpagina van een woordenboek heeft willekeurig uitgezochte woorden in zeer lichte tekst op de achtergrond.

real-time gebeurtenissen (realtime-event)

gebeurtenis die a) plaatsvindt op dezelfde tijd als het kijken en b) niet volledig gegenereerd wordt door de content

Voorbeeld 1: Een webcast van een live-uitvoering (vindt plaats op dezelfde tijd als het kijken en is niet vooraf opgenomen).

Voorbeeld 2: Een online veiling met biedende mensen (vindt plaats op dezelfde tijd als het kijken).

Voorbeeld 3: Levende mensen die door middel van avatars in een virtuele wereld interacteren (wordt niet volledig gegenereerd door de content en vindt plaats op dezelfde tijd als het kijken).

region

waarneembaar, door software bepaald gedeelte van content

Opmerking: In HTML is elk gebied met een landmark role een region.

relaties

betekenisvolle verbanden tussen verschillende stukken content

relatieve luminantie

de relatieve helderheid van elk punt in een kleurenruimte, genormaliseerd naar 0 voor het donkerste zwart en 1 voor het lichtste wit

Opmerking 1: voor de sRGB-kleurenruimte is de relatieve luminantie van een kleur gedefinieerd als L = 0,2126 * R + 0,7152 * G + 0,0722 * B waar R, G en B gedefinieerd zijn als:

  • als RsRGB ≤ 0,03928 dan R = RsRGB/12,92 anders R = ((RsRGB+0,055)/1,055) ^ 2,4
  • als GsRGB ≤ 0,03928 dan G = GsRGB/12,92 anders G = ((GsRGB+0,055)/1,055) ^ 2,4
  • als BsRGB ≤ 0,03928 dan B = BsRGB/12,92 anders B = ((BsRGB+0,055)/1,055) ^ 2,4

en RsRGB, GsRGB en BsRGB gedefinieerd zijn als:

  • RsRGB = R8bit/255
  • GsRGB = G8bit/255
  • BsRGB = B8bit/255

Het “^”-symbool is de machtsverheffingsoperator. (Formule overgenomen uit [sRGB] en [IEC-4WD]).

Opmerking 2: Bijna alle systemen die tegenwoordig gebruikt worden om webcontent te bekijken werken met sRGB-codering. Tenzij bekend is dat een andere kleurenruimte gebruikt zal worden om de content te verwerken en te vertonen, moeten auteurs de sRGB-kleurenruimte gebruiken om kleuren te evalueren. Indien andere kleurenruimtes gebruikt worden, zie Contrast (Minimum): Understanding SC 1.4.3.

Opmerking 3: Als dithering plaatsvindt na aflevering, wordt de bronkleurwaarde gebruikt. Voor kleuren die geditherd worden bij de bron, moeten de gemiddelde waarden van de kleuren die geditherd worden gebruikt worden (gemiddelde R, gemiddelde G en gemiddelde B).

Opmerking 4: Er zijn instrumenten beschikbaar die de berekeningen om contrast en flits te testen automatisch doen.

Opmerking 5: Er is een MathML-versie van derelatieve helderheidsdefinitie beschikbaar.

rol

tekst of getal waardoor software de functie van een component binnen webcontent kan identificeren

Voorbeeld: Een getal dat aangeeft of een afbeelding dienst doet als hyperlink, commandoknop of aanvinkhokje.

sequentieel genavigeerd

genavigeerd in de volgorde gedefinieerd voor het voortbewegen van de focus (van één element naar het volgende) door middel van een toetsenbordinterface

sneltoets

alternatieve manier om een actie te activeren door op één of meerdere toetsen te drukken

specifieke zintuiglijke ervaring

een zintuiglijke ervaring die niet puur decoratief is en niet primair belangrijke informatie overbrengt of een functie uitvoert

Voorbeelden: een uitvoering van een fluitsolo, visuele kunst, enz.

status (toestand)

dynamische eigenschap die de kenmerken weergeeft van een component van de gebruikersinterface die mogelijk verandert als gevolg van een actie van de gebruiker of van geautomatiseerde processen

De toestand heeft geen invloed op de aard van de component. Ze vertegenwoordigen de gegevens met betrekking tot de component of de mogelijke gebruikersinteracties. Voorbeelden: gefocust, zwevend (hoover), geselecteerd, ingedrukt, gecontroleerd, bezocht/niet bezocht en uit-/samengevouwen.

statusbericht

een bericht dat een verandering van content maar geen contextwijziging is en dat informatie geeft aan de gebruiker over het succes of de resultaten van een actie, over de wachtstatus van een applicatie, over de voortgang van een proces of over eventuele fouten

stijleigenschap

eigenschap waarvan de waarde bepaalt hoe content elementen worden weergegeven (lettertype, kleur, grootte locatie, opvulling volume, gesynthetiseerde zinsmelodie) wanneer ze door user agents worden weergegeven (bijv. op het scherm, via de luidspreker, via een braillebeeldscherm)

Stijleigenschappen hebben verschillende oorsprongen:

  • Standaardstijl van user agent: De waarden van de eigenschappen van de standaardstijl worden toegepast wanneer er geen stijlen van auteurs of andere gebruikers aanwezig zijn. Sommige web content technologieën specificeren een standaardweergave, andere technologieën doen dit niet;
  • Stijlen van de auteur: De waarden van de eigenschappen van de stijl worden ingesteld door de auteur als onderdeel van de content (bijv. in-line-stijlen, style sheet van de auteur);
  • Stijlen van de gebruiker: De waarden van de eigenschappen van de stijl worden ingesteld door de gebruiker (bijv. via de interface-instellingen van de user agent, style sheet van de gebruiker)
structuur
  1. De wijze waarop onderdelen van een webpagina zijn gestructureerd ten opzichte van elkaar, en
  2. De wijze waarop een verzameling webpagina’s is georganiseerd.
technologie (webcontent)

mechanisme om instructies te coderen die weergegeven, afgespeeld of uitgevoerd worden door user agents

Opmerking 1: Zoals ze in deze richtlijnen gebruikt worden, verwijzen “webtechnologie” en het woord “technologie” (als het afzonderlijk wordt gebruikt) beide naar webcontenttechnologieën.

Opmerking 2: Onder webcontenttechnologieën kunnen vallen: opmaaktalen, gegevensformaten of programmeertalen die auteurs alleen kunnen gebruiken of in combinatie om eindgebruikers-ervaringen te creëren die variëren van statische webpagina’s tot gesynchroniseerde mediapresentaties tot dynamische webapplicaties.

Voorbeeld: Enige gangbare voorbeelden van webcontenttechnologieën zijn HTML, CSS, SVG, PNG, PDF, Flash en JavaScript.

tekst

sequentie van karakters die door software bepaald kan worden, waar de sequentie iets in menselijke taal uitdrukt

tekstalternatief

tekst die door software is geassocieerd met niet-tekstuele content of waarnaar verwezen wordt vanuit tekst die door software is geassocieerd met niet-tekstuele content. Door software geassocieerde tekst is tekst waarvan de locatie door software bepaald kan worden uit de niet-tekstuele content

Voorbeeld: Een afbeelding van een grafiek wordt in tekst beschreven in de alinea na de grafiek. Het korte tekstalternatief voor de grafiek geeft aan dat een beschrijving volgt.

Opmerking: Zie Understanding “Text Alternatives” voor meer informatie.

tekstblokken

meer dan één zin tekst

toetsenbordinterface

interface die gebruikt wordt door software om invoer van een toetsaanslag te verkrijgen

Opmerking 1: Een toetsenbordinterface staat gebruikers toe om invoer door middel van toetsaanslagen te leveren aan programma’s, zelfs als de technologie oorspronkelijk geen toetsenbord bevat.

Voorbeeld: Een PDA met aanraakscherm heeft zowel een toetsenbordinterface in zijn besturingssysteem ingebouwd als een aansluitpunt voor externe toetsenborden. Applicaties op de PDA kunnen de interface gebruiken om toetsenbordinvoer te verkrijgen ofwel van een extern toetsenbord of van andere applicaties die gesimuleerde toetsenborduitvoer leveren, zoals handschriftvertolkers of spraak-naar-tekst applicaties met “toetsenbordemulatiefunctionaliteit”.

Opmerking 2: Bediening van de applicatie (of onderdelen van de applicatie) door middel van een door een toetsenbord bediende muisemulator, zoals muistoetsen, wordt niet beschouwd als bediening door middel van een toetsenbordinterface omdat de bediening van het programma gebeurt door middel van zijn aanwijsinterface, niet door middel van zijn toetsenbordinterface.

up-event

gebeurtenis die plaatsvindt binnen een platform wanneer de trigger van de aanwijzer wordt losgelaten

De up-event heeft binnen andere platformen mogelijk een andere naam, zoals “touchend” of “mouseup”.

user agent

alle software die webcontent voor gebruikers ophaalt en presenteert

Voorbeeld: Webbrowsers, mediaspelers, plug-ins en andere programma’s – waaronder hulptechnologieën – die helpen bij het ophalen en weergeven van en het interacteren met webcontent.

verlengde audiodescriptie

audiodescriptie die wordt toegevoegd aan een audiovisuele presentatie door de video te pauzeren zodat er tijd is om een aanvullende beschrijving toe te voegen

Opmerking: Deze techniek wordt alleen gebruikt als de sfeer van de video zonder de aanvullende audiodescriptie verloren zou gaan en de pauzes tussen dialoog/gesproken tekst te kort zijn.

verzameling webpagina’s

een verzameling webpagina’s die een gemeenschappelijk doel delen en die worden gecreëerd door dezelfde auteur, groep of organisatie

Voorbeeld: Bijvoorbeeld een publicatie die over verschillende webpagina’s is verdeeld en waarbij elke pagina één hoofdstuk of een ander afgebakend gedeelte van het werk bevat. De publicatie is logischerwijs een enkele, doorlopende eenheid die navigatiefuncties bevat die toegang bieden tot alle pagina’s.

Opmerking: Verschillende taalversies worden beschouwd als verschillende verzamelingen webpagina’s.

video

de technologie van bewegende of opeenvolgende plaatjes of afbeeldingen

Opmerking: Video kan gemaakt worden van animatiebeelden of fotografische beelden of beide.

visueel aangepast

lettertype, grootte, kleur en achtergrond kunnen ingesteld worden

voldoet aan een succescriterium

het succescriterium evalueert niet tot ‘fout’ als het op de pagina wordt toegepast

vooraf opgenomen

informatie die niet live is

webpagina’s

een niet ingebed bestand dat door middel van HTTP verkregen wordt uit een enkele URI plus alle andere bestanden die door een user agent gebruikt worden bij het weergeven of bedoeld zijn om samen met het niet ingebedde bestand te worden weergegeven

Opmerking 1: Hoewel alle “andere bestanden” weergegeven zouden worden met het primaire bestand, zouden ze niet noodzakelijk tegelijkertijd met elkaar worden weergegeven.

Opmerking 2: Ter wille van conformiteit met deze richtlijnen moet een bestand “niet ingebed” zijn binnen de reikwijdte van conformiteit om als een webpagina te worden beschouwd.

Voorbeeld 1: Een webbestand met inbegrip van alle ingebedde afbeeldingen en media.

Voorbeeld 2: Een webmailprogramma dat opgebouwd is met gebruik van Asynchrone JavaScript en XML (AJAX). Het programma bevindt zich in zijn geheel op http://example.com/mail, maar bevat een inbox, een lijst met contacten en een kalender. Er worden links of knoppen geleverd, die er voor zorgen dat de inbox, de lijst met contacten of de kalender getoond worden, maar die de URI van de pagina als geheel niet veranderen.

Voorbeeld 3: Een aanpasbare portaalpagina waarbij gebruikers te tonen content kunnen kiezen uit een set van verschillende contentmodules.

Voorbeeld 4: Als je met je browser naar “http://shopping.example.com/” gaat, ga je een filmachtige interactieve winkel binnen waar je je visueel in een winkel verplaatst en producten van de schappen om je heen pakt en in een visuele winkelwagen voor je plaatst. Als je een product aanklikt, wordt het aan je gedemonstreerd met een folder met specificaties daarnaast zwevend. Dit kan een website van een enkele pagina zijn of gewoon één pagina binnen een website.

weergavekader

object waarin de user agent content presenteert

Opmerking 1: De user agent presenteert content door één of meer weergavekaders. Weergavekaders omvatten beeldschermvensters, frames, luidsprekers en virtuele vergrootglazen. Een weergavekader kan zelf een weergavekader bevatten (geneste frames bijvoorbeeld). Door de user agent gecreëerde interface componenten, zoals signaleringscomponenten, menu’s en alert meldingen, zijn geen weergavekaders.

Opmerking 2: Deze definitie is gebaseerd op User Agent Accessibility Guidelines 1.0 Glossary [UAAG10].

wettelijke verplichtingen

transacties waarbij de persoon een overeenkomst aangaat waaruit juridisch bindende rechten en plichten voortkomen

Opmerking: Een huwelijksakte, handel in aandelen (financieel en juridisch), een testament, een lening, adoptie, voor het leger tekenen, elk willekeurig contract, etc.

Inputdoelen voor componenten van de gebruikersinterface

Deze paragraaf omvat een lijst van de meest gebruikte inputdoelen van componenten van de gebruikersinterface. De onderstaande termen zijn niet de trefwoorden die moeten worden gebruikt. De termen beschrijven de doelen die moeten worden gevangen in de taxonomie van een webpagina. Indien van toepassing kunnen auteurs de bedieningselementen opmaken met de gekozen taxonomie om het semantisch doel aan te geven. Dit biedt de mogelijkheid aan user-agents en hulptechnologieën om gepersonaliseerde weergaven toe te passen, waardoor meer mensen de content kunnen begrijpen en gebruiken.

Opmerkingen: De lijst met typen inputdoelen is opgesteld op basis van de bedieningsdoelen die zijn gedefinieerd in HTML 5.2 Autofill field paragraaf . Het is belangrijk om te begrijpen dat een andere technologie mogelijk een aantal dezelfde of precies dezelfde concepten hanteert die zijn gedefinieerd in de specificatie en dat alleen de concepten behorende bij de betekenissen hieronder vereist zijn.

De volgende inputdoelen zijn gerelateerd aan de gebruiker van de content en hebben alleen betrekking op de informatie van de betreffende gebruiker.

  • name – Volledige naam
  • honorific-prefix – Voorvoegsel of titel (bijv. “Dhr.”, “Mevr.”, “Dr.”, “Mlle“)
  • given-name – Voornaam
  • additional-name – Andere voornamen (in sommige westerse culturen worden deze ook wel doopnamen genoemd, andere namen dan de voornaam)
  • family-name – Familienaam (in sommige westerse culturen wordt deze ook wel achternaam genoemd)
  • honorific-suffix – Achtervoegsel (bijv., “Jr.”, “B.Sc.”, “MBASW”, “II”)
  • nickname – Bijnaam, schermnaam, handle: een veelal korte naam die wordt gebruikt in plaats van de volledige naam
  • organization-title – Functietitel (bijv., “Software Engineer”, “Senior Vice President”, “Deputy Managing Director”)
  • username – Een gebruikersnaam
  • new-password – Een nieuw wachtwoord (bijv. bij het aanmaken van een account of het wijzigen van een wachtwoord)
  • current-password – Het huidige wachtwoord voor de account die wordt geïdentificeerd door het veld username (bijv. bij het inloggen)
  • organization – Bedrijfsnaam die hoort bij de persoon, het adres of de contactgegevens in de andere velden die gerelateerd zijn aan dit veld
  • street-address – Adres (meerdere regels, nieuwe regels behouden)
  • address-line1 – Adres (één regel per veld, regel 1)
  • address-line2 – Adres (één regel per veld, regel 2)
  • address-line3 – Adres (één regel per veld, regel 3)
  • address-level4 – Het meest gedetailleerde administratieve niveau, bij adressen met vier administratieve niveaus
  • address-level3 – Het derde administratieve niveau, bij adressen met drie of meer administratieve niveaus
  • address-level2 – Het tweede administratieve niveau, bij adressen met twee of meer administratieve niveau; in landen met twee administratieve niveaus is dit gewoonlijk de gemeente, de stad, het dorp of de plaats waar het betreffende adres zich bevindt.
  • address-level1 – Het minst gedetailleerde administratieve niveau, ofwel de provincie waar de plaats zich bevindt; in de Verenigde Staten is dit bijvoorbeeld de staat, in Zwitserland het kanton en in het Verenigd Koninkrijk de ‘post town’
  • country – Landcode
  • country-name – Naam van het land
  • postal-code – Postal code, postcode, ZIP code, CEDEX-code (bij CEDEX, voeg “CEDEX” en het dissement toe, indien relevant, aan het veld address-level2)
  • cc-name – Volledige naam op het betaalmiddel
  • cc-given-name – Voornaam op het betaalmiddel
  • cc-additional-name – Andere voornamen op het betaalmiddel (in sommige westerse culturen worden deze ook wel doopnamen genoemd, andere namen dan de voornaam)
  • cc-family-name – Familienaam op het betaalmiddel (in sommige Westerse culturen wordt deze ook wel achternaam genoemd)
  • cc-number – Identificatiecode op het betaalmiddel (bijv. het creditcardnummer)
  • cc-exp – Vervaldatum van het betaalmiddel
  • cc-exp-month – Maand van de vervaldatum van het betaalmiddel
  • cc-exp-year – Jaar van de vervaldatum van het betaalmiddel
  • cc-csc – Beveiligingscode van het betaalmiddel (ook wel Card Security Code (CSC), Card Validation Code (CVC), Card Verification Value (CVV), Signature Panel Code (SPC), Credit Card ID (CCID) genoemd)
  • cc-type – Type betaalmiddel
  • transaction-currency – De valuta waarin de gebruiker de transactie wil uitvoeren
  • transaction-amount – De hoeveelheid die de gebruiker voor de transactie wil uitgeven (bijv. bij het invoeren van een bod of verkoopprijs)
  • language – Voorkeurstaal
  • bday – Geboortedatum
  • bday-day – Geboortedag
  • bday-month – Geboortemaand
  • bday-year – Geboortejaar
  • sex – Geslacht (bijv., Vrouwelijk, Fa’afafine)
  • url – Startpagina of ander webpagina die hoort bij het bedrijf, de persoon, het adres of de contactgegevens in de andere velden die gerelateerd zijn aan dit veld
  • photo – Foto, pictogram of andere afbeelding die hoort bij het bedrijf, de persoon, het adres of de contactgegevens in de andere velden die gerelateerd zijn aan dit veld
  • tel – Volledig telefoonnummer, inclusief landcode
  • tel-country-code – Landcode van het telefoonnummer
  • tel-national – Telefoonnummer zonder de landcode, met een binnenlands landspecifiek voorvoegsel indien van toepassing
  • tel-area-code – Netnummer van het telefoonnummer, met een binnenlands landspecifiek voorvoegsel indien van toepassing
  • tel-local – Telefoonnummer zonder de landcode en het netnummer
  • tel-local-prefix – Eerste deel van het gedeelte van het telefoonnummer dat volgt op het netnummer wanneer dat gedeelte is opgedeeld in twee delen
  • tel-local-suffix – Tweede deel van het gedeelte van het telefoonnummer dat volgt op het netnummer wanneer dat gedeelte is opgedeeld in twee delen
  • tel-extension – Intern toestelnummer behorende bij een telefoonnummer
  • email – E-mailadres
  • impp– URL die het eindpunt van een instant messaging protocol vertegenwoordigt (bijvoorbeeld: “aim:goim?screenname=example” of “xmpp:fred@example.net“)

Referenties

Normatieve referenties

[css3-values]
CSS Values and Units Module Level 3. Tab Atkins Jr.; Elika Etemad. W3C. 29 September 2016. W3C Candidate Recommendation. URL: https://www.w3.org/TR/css-values-3/

[pointerevents]
Pointer Events. Jacob Rossi; Matt Brubeck. W3C. 24 February 2015. W3C Recommendation. URL: https://www.w3.org/TR/pointerevents/

[WCAG20]
Web Content Accessibility Guidelines (WCAG) 2.0. Ben Caldwell; Michael Cooper; Loretta Guarino Reid; Gregg Vanderheiden et al. W3C. 11 December 2008. W3C Recommendation. URL: https://www.w3.org/TR/WCAG20/

Informatieve referenties

[HARDING-BINNIE]
Independent Analysis of the ITC Photosensitive Epilepsy Calibration Test Tape. Harding G. F. A.; Binnie, C.D..2002.

[IEC-4WD]
IEC/4WD 61966-2-1: Colour Measurement and Management in Multimedia Systems and Equipment – Part 2.1: Default Colour Space – sRGB. May 5, 1998.

[RFC2119]
Key words for use in RFCs to Indicate Requirement Levels . S. Bradner. IETF. March 1997. Best Current Practice. URL: https://tools.ietf.org/html/rfc2119

[sRGB]
A Standard Default Color Space for the Internet – sRGB, Version 1.10. M. Stokes; M. Anderson; S. Chandrasekar; R. Motta.November 5, 1996. URL: https://www.w3.org/Graphics/Color/sRGB.html

[UAAG10]
User Agent Accessibility Guidelines 1.0. Ian Jacobs; Jon Gunderson; Eric Hansen. W3C. 17 December 2002. W3C Recommendation. URL: https://www.w3.org/TR/UAAG10/

[UNESCO]
International Standard Classification of Education. 1997. URL: http://uis.unesco.org/sites/default/files/documents/international-standard-classification-of-education-1997-en_0.pdf

[WAI-WEBCONTENT]
Web Content Accessibility Guidelines 1.0. Wendy Chisholm; Gregg Vanderheiden; Ian Jacobs. W3C. 5 May 1999. W3C Recommendation. URL: https://www.w3.org/TR/WAI-WEBCONTENT/

Bron

Voor de volledige specificatie bekijk https://www.w3.org/Translations/WCAG21-nl/.