Media

Met mediabestanden kan informatie op een snelle en eenvoudige manier worden overgebracht. Om dit voor iedereen toegankelijk te maken moet worden gezorgd dat bezoekers filmpjes en geluidsfragmenten kunnen ervaren met de zintuigen die voor hen beschikbaar zijn. Bezoekers die doof of slechthorend zijn, kunnen niet (goed) horen wat er wordt gezegd in een geluidsfragment. Bezoekers die blind of slechtziend zijn, kunnen niet zien wat er in een filmpje wordt getoond. Voeg daarom een alternatief toe, zoals ondertitels, een transcript of een audiodescriptie.

In de richtlijnen wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van audio en video:

  • Geluidsfragmenten (geluid zonder beeld)
  • Bewegende beelden (beeld zonder geluid)
  • Filmpjes (beeld met geluid)

Soms worden geluidsfragmenten of filmpjes gebruikt als een alternatief voor een tekst. Als alle informatie die te zien of te horen is ookk in de tekst staat, dan spreek je van een media-alternatief. Met een gelijkwaardig media-alternatief hoeft een mediabestand niet te voldoen aan de bijbehorende eisen zoals ondertitels, transcript of audiodescriptie.

In Nederland geldt een uitzondering voor media die vóór 23 september 2020 zijn gepubliceerd. Ook live media hoeft niet direct toegankelijk te zijn. Als het na de uitzending online blijft staan of ergens opnieuw wordt gepubliceerd, dan moet het wel toegankelijk worden gemaakt.

  • Alle mediabestanden moeten een korte tekstuele introductie hebben, ook als er volledige alternatieven zoals een transcript of audiodesciptie aanwezig zijn. Zo’n korte introductie moet de inhoud van het mediabestand globaal beschrijven. Met deze informatie kunnen bezoekers zelf beslissen wat ze met het mediabestand willen doen. Dit is vooral handig voor bezoekers die de content niet gemakkelijk kunnen scannen, zoals bezoekers die gebruik maken van schermlezers.

    Een korte tekstuele introductie kan worden gegeven met een beschrijvende kop, een beschrijvende titel of eventueel een beschrijvend label.

  • Alle geluidsfragmenten en bewegende beelden moeten een transcript hebben. Ook voor filmpjes kan een transcript een waardevolle toevoeging zijn. Een transcript is een uitgeschreven tekst waarin alles wordt beschreven dat te zien, te horen en te doen is. Bijvoorbeeld alle gesproken tekst, maar ook de belangrijke beelden en geluiden. Eventuele interactieve elementen, zoals een link, moeten ook worden opgenomen in een transcript.

    Een goed transcript:

    • bevat alle gesproken tekst.
    • beschrijft alle belangrijke beelden.
    • beschrijft alle belangrijke geluiden.
    • bevat alle links.
    • beschrijft wie er spreekt als dit belangrijk is.
    • benadrukt het volume van de spreker als dit belangrijk is.

    Een transcript moet voor alle bezoekers gemakkelijk te bereiken zijn. Plaats een transcript, of een link naar het transcript, altijd direct onder de code van het mediabestand.

    Aan geluidsfragmenten moet altijd een transcript worden toegevoegd. Aan bewegende beelden moet alleen een transcript worden toegevoegd als er geen audiodescriptie aanwezig is. Voor filmpjes geldt dat dit alleen verplicht is als er interactieve elementen in het filmpje aanwezig zijn.

  • Alle filmpjes moeten ondertitels voor doven en slechthorenden hebben. In ondertitels voor doven en slechthorenden moeten de gesproken tekst én de belangrijke geluiden worden overgenomen. Belangrijk geluiden zijn bijvoorbeeld een deurbel of een explosie. Ook muziek kan belangrijk zijn om het filmpje of de sfeer in het filmpje te kunnen begrijpen.

    Goede ondertitels:

    • bevatten alle gesproken tekst.
    • beschrijven alle belangrijke geluiden.
    • beschrijven wie er spreekt als dit niet direct duidelijk is.
    • benadrukken het volume van de spreker als dit belangrijk is.
    • zijn goed zichtbaar.
    • lopen zo veel mogelijk gelijk met het geluid.
    • bedekken geen andere informatie.

    Het is niet erg als de gesproken tekst een heel klein beetje wordt versimpeld om de ondertitels niet te lang te maken.

    Er zijn verschillende manieren om ondertitels toe te voegen: ingebakken in het filmpje (open captions) of toegevoegd als een apart ondertitelbestand bij het filmpje (closed captions)

    Ondertitels toevoegen op de grote videoplatformen:

  • In filmpjes wordt soms niet alle zichtbare informatie óók met geluid overgedragen. Sommige dingen zijn wel te zien, maar niet te horen. Deze visuele informatie moet met een audiodescriptie worden toegevoegd aan het filmpje. In een audiodescriptie vertelt een voice-over over belangrijke zichtbare beelden die niet zijn af te leiden uit dat wat te horen is in het filmpje. Dat kan bijvoorbeeld gaan om handelingen, personen maar ook om tekst die alleen in het beeld te zien is. Dit gebeurt op de momenten dat er pauzes zijn in het originele geluid van het filmpje. Zo kunnen bezoekers die blind of slechtziend zijn het filmpje ook goed volgen.

    Er zijn verschillende manieren om een audiodescriptie toe te voegen: toegevoegd in het geluid van het filmpje of toegevoegd als alternatief audiospoor.

    Let op: Een extra audiospoor wordt (nog) niet ondersteund op de grote videoplatformen.

    Een audiodescriptie hoort zo veel mogelijk samen te vallen met de beschreven zichtbare informatie.

    Voor filmpjes is een audiodescriptie niet altijd nodig. Als alle zichtbare informatie ook te horen is, dan is het niet verplicht. Aan bewegende beelden moet alleen een audiodescriptie worden toegevoegd als er geen transcript aanwezig is.

  • Laat geluid niet automatisch spelen na het laden van een pagina, of zorg er in elk geval voor dat het geluid niet langer dan 3 seconden duurt. Voor bezoekers die gebruik maken van voorleessoftware kan het storend zijn als geluid automatisch begint te spelen. Zij kunnen de stem van voorleessoftware dan niet meer goed te horen. Ook voor bezoekers die moeite hebben met concentratie kunnen er door worden afgeleid.

    Geluid dat toch automatisch begint te spelen, moet eenvoudig kunnen worden gepauzeerd, gestopt of zachter worden gezet. Zorg dan voor een pauze- of stopknop en een volumeregelaar bij het geluid. Voorzie eventueel ook een skiplink zodat deze bediening gemakkelijk te bereiken is.

    Op de grote videoplatformen kan autoplay worden in- en uitgeschakeld, zet dit bij voorkeur uit.

  • Zorg dat alle bewegende, scrollende of knipperende content dat automatisch start én langer dan 5 seconden duurt kan worden gepauzeerd, gestopt of worden uitgezet. Onder bewegende, scrollende of knipperende content vallen onder andere carrousels, animaties op de pagina, bewegende advertenties, enz. Bezoekers met een cognitieve beperking kunnen er door worden afgeleid. Ook voor bezoekers die gebruik maken van een schermlezer kan dit storend zijn.

    Deze regels gelden ook alle automatisch verversende content, maar hiervoor geldt ook de frequentie van updates mag worden aangepast.

  • Gebruik geen flitsende content. Laat onderdelen in elk geval niet meer dan 3 keer per seconde flitsen. Bezoekers met bepaalde vormen van epilepsie kunnen een aanval krijgen als ze kijken naar knipperende of flitsende afbeeldingen of media.

Succescriteria

  • Principe 1. Waarneembaar
    • Richtlijn 1.1 Tekstalternatieven
      • 1.1.1 Niet-tekstuele content
    • Richtlijn 1.2 Op tijd gebaseerde media
      • 1.2.1 Louter-geluid en louter-videobeeld (vooraf opgenomen)
      • 1.2.2 Ondertitels voor doven en slechthorenden (vooraf opgenomen)
      • 1.2.3 Audiodescriptie of media-alternatief (vooraf opgenomen)
      • 1.2.4 Ondertitels voor doven en slechthorenden (live)
      • 1.2.5 Audiodescriptie (vooraf opgenomen)
    • Richtlijn 1.4 Onderscheidbaar
      • 1.4.2 Geluidsbediening
  • Principe 2. Bedienbaar
    • Richtlijn 2.2 Genoeg tijd
      • 2.2.2 Pauzeren, stoppen, verbergen
    • Richtlijn 2.3 Toevallen en fysieke reacties
      • 2.3.1 Drie flitsen of beneden drempelwaarde